Abonneer Log in

Une histoire du conflit politique

Samenleving & Politiek, Jaargang 30, 2023, nr. 9 (november), pagina 77 tot 79

Met een blik op meer dan twee eeuwen verkiezingsuitslagen trachten Julia Cagé en Thomas Piketty de linkerzijde tegelijkertijd moed in te praten en weg te sturen van een identitair programma.

Une histoire du conflit politique

Julia Cagé, Thomas Piketty
Seuil, Parijs, 2023

Met een enorme dataset aan gegevens over verkiezingsuitslagen in Frankrijk stelt een nieuw boek van Julia Cagé en Thomas Piketty enkele wijdverspreide aannames over veranderingen in stemgedrag in vraag. De teloorgang van de traditionele electorale basis van links is helemaal niet onvermijdelijk, zo luidt hun boodschap. Met een blik op meer dan twee eeuwen verkiezingsuitslagen trachten ze de linkerzijde tegelijkertijd moed in te praten en weg te sturen van een identitair programma.

Une histoire du conflit politique verscheen vorige maand. Hoewel het met 800 pagina's een omvangrijk werk vol data-analyse en complexe grafieken is, wordt het druk becommentarieerd. Dat heeft veel te maken met de auteurs, die allebei geen onbekenden zijn in de Franse academische en politieke wereld. Cagé is econome aan het prestigieuze Sciences Po, en deed in het verleden onderzoek naar de relatie tussen de financiering van media en hun effect op democratie. Haar echtgenoot Thomas Piketty werd in 2013 plotsklaps de meest bekende econoom ter wereld door een bestseller te schrijven over de onverwachte terugkeer van grote economische ongelijkheid sinds de jaren 1980.

In hun nieuwste werk staat een eenvoudige vraag centraal: 'Qui vote pour qui et pourquoi?' Traditioneel het domein van politicologen die gewapend met enquêtes kiezers ondervragen over hun stemgedrag en achtergrond, bedienen Cagé en Piketty zich van een heel ander data-arsenaal. Het nadeel van dergelijke enquêtes is immers dat hun representativiteit vaak onzeker blijft, lagere sociale groepen er vaak minder goed in vertegenwoordigd worden, en het werkelijke stemgedrag niet steeds overeenkomt met wat tijdens bevragingen genoteerd wordt. Bovendien gaan de oudste bevragingen terug tot ten hoogste het midden van de 20ste eeuw, en blijft een werkelijke langetermijnanalyse dus grotendeels buiten bereik.

Cagé en Piketty gingen dan ook anders te werk: ze verzamelden alle verkiezingsuitslagen per 'commune' voor alle parlements- en presidentiële verkiezingen van 1848 tot 2022, evenals voor enkele referenda van 1793 tot vandaag. Omdat Frankrijk 36.000 gemeentes telt, kunnen ze vervolgens de samenhang bestuderen tussen de belangrijkste sociaalecononomische eigenschappen van elke gemeente en het stemgedrag. Die methode is uiteraard niet waterdicht: ze meet immers niet rechtstreeks wat de samenhang is tussen personen en hun politieke voorkeur, maar slechts onrechtstreeks wat de samenhang is op gemeentelijk niveau. Verschillen binnen een gemeente kunnen daarbij best complex zijn: uit het rechtser stemgedrag van rijke en hoogopgeleide gemeenten, volgt immers niet noodzakelijk dat het precies de rijkere mensen binnen die gemeenten zijn die overwegend rechts stemmen.

Niettemin valt weinig in te brengen tegen de grote patronen die het boek aan het licht brengt. Met 36.000 gemeenten die vaak heel uiteenlopende eigenschappen hebben, vallen er opvallende verschillen te noteren. Door de lange periode die Cagé en Piketty beschouwen, zijn ze bovendien in staat om recente veranderingen te contextualiseren. In sommige gevallen is het resultaat bijna alarmistisch. Nooit eerder in de Franse geschiedenis lag de electorale participatie bijvoorbeeld zo laag als in 2022. Bovendien is de ongelijkheid in deelname nooit groter geweest sinds 1848: de gemeenten met hogere inkomens stemmen disproportioneel veel meer dan de gemeenten met lagere inkomens dan ooit te voren.

Het contrast in sociaaleconomische omstandigheden tussen de diverse Franse gemeenten stelt de auteurs in staat om sprekende vragen te stellen zoals: wat was de meest 'bourgeois' stem uit de Franse geschiedenis? Met andere woorden: welke partij genoot de meeste steun in de gemeenten met de hoogste inkomens, en de minste steun bij de laagste inkomens? Anderzijds stellen ze ook de vraag wie de meest 'populaire' stem krijgt: de stem van de armere delen van de bevolking. Met die cijfers willen ze de vaak opgevoerde aanname te lijf gaan dat de traditionele basis van links, de arbeidersklasse, steeds rechtser stemt, terwijl de linkse stem vooral van hoogopgeleide middenklassers komt.

In de 19de eeuw stemden rijkere gemeenten vaker op linkse partijen dan op rechtse, maar sinds de 20ste eeuw keerde dat verband om.

Cagé & Piketty komen namelijk tot een radicaal verschillende conclusie. In de 19de eeuw stemden rijkere gemeenten vaker op linkse partijen dan op rechtse, maar sinds de 20ste eeuw keerde dat verband om. De 'populaire' stem, namelijk die van de armere delen van de bevolking, gaat sindsdien overwegend naar links. Dat is ook de laatste decennia zo gebleven, ondanks het aanvoelen dat links haar traditionele basis kwijt is. Weliswaar is de professionele achtergrond van die lagere inkomensgroepen veranderd. Steeds vaker gaat het niet langer om arbeiders, maar om mensen uit de diensteneconomie – bedienden in de commerciële sector en horeca, poetspersoneel, en mensen uit de zorg en het onderwijs bijvoorbeeld. Ook de relatie tussen opleidingsniveau en stemgedrag blijkt anders dan gedacht: hoe hoger opgeleid, hoe rechtser de stem, behalve als men rekening houdt met de inkomens. Hoogopgeleiden met een laag loon – zoals verplegend personeel – stemt bijvoorbeeld vaker links.

Wil dat dan zeggen dat de linkse kiezersbasis intact gebleven is? Neen, want linkse partijen verloren wel degelijk een deel van hun basis op het platteland. Links kon historisch gezien altijd al meer de stedelijke dan de landelijke kiezers overtuigen, maar die tweedeling is de laatste jaren nog sterker geworden. Het resultaat is een steeds diepere kloof tussen stedelijke, lage inkomensgroepen in de dienstensector die hoofdzakelijk links stemmen enerzijds, en arbeiders buiten de grote steden die steeds vaker rechts stemmen.

Zo schetsen Cagé en Piketty een duidelijke diagnose van links in de 21e eeuw. Sociale klasse en economische omstandigheden bepalen wel degelijk nog steeds de aantrekkelijkheid van het linkse politieke project, en ze tonen zelfs aan dat het gewicht van sociaaleconomische variabelen in het verklaren van het stemgedrag de voorbije jaren toenam. Betekent dit dan dat meer identitaire politieke variabelen, zoals de attitude tegenover migratie geen rol spelen? Op basis van het aantal migranten per gemeente – een vrij discutabele benadering – argumenteren de auteurs dat migratie een minder grote rol speelt dan vaak gedacht wordt. Tegelijkertijd wijzen ze erop dat antimigratiepartijen zoals deze van Eric Zemmour een veel meer 'bourgeois' dan 'populair' karakter hebben wanneer naar de economische achtergrond van hun stemmers gekeken wordt. Met andere woorden: het omarmen van een 'flinks' en antimigratiediscours is niet noodzakelijk een manier om de traditionele electorale basis van links terug te winnen.

Sociale klasse en economische omstandigheden bepalen wel degelijk nog steeds de aantrekkelijkheid van het linkse politieke project

Het terugwinnen van arbeidersstemmen buiten de steden, waar de afbraak van publieke diensten en de gevolgen van globalisering en de-industrialisering zich sterk laten voelen, achten ze daarentegen realistischer. Niet door een focus op identiteit en migratie, maar wel door het bestrijden van ongelijkheid, investeren in zorg en publieke dienstverlening.

Dergelijke aanbevelingen voor een linkse electorale strategie vallen te rapen tussen wat in de eerste plaats een belangrijk werk van dataverzameling en analyse is. Ook wie de specifieke aanbevelingen van het boek niet volgt, krijgt een fascinerende inkijk in de evolutie in het stemgedrag gedurende twee eeuwen Franse geschiedenis. De publicatie van het boek ging overigens gepaard met de lancering van een website waar de belangrijkste gegevens vrij toegankelijk te vinden zijn (https://www.unehistoireduconflitpolitique.fr/). Daar kan je de meest in het oog springende grafieken uit het boek terugvinden, maar ook voor afzonderlijke gemeentes nagaan hoe het stemgedrag er sinds 1848 evolueerde. De Engelse vertaling is voorzien voor het najaar van 2024. Maar minstens even interessant wordt de vraag of de bevindingen voor Frankrijk ook voor andere landen met verschillende politieke tradities opgaan.

Wouter Ryckbosch

Samenleving & Politiek, Jaargang 30, 2023, nr. 9 (november), pagina 77 tot 79

Abonneer je op Samenleving & Politiek

abo
 

SAMPOL ONLINE

40€/jaar

  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
MEEST GEKOZEN

SAMPOL COMPLEET

50€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
 

SAMPOL STEUN

100€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*
 

SAMPOL SPONSOR

500€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via info@sampol.be of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de Algemene voorwaarden.

Je betaalt liever via overschrijving?

Abonneren kan ook uit het buitenland.

*Ontdek onze SamPol draagtas.