Abonneer Log in

Een transitie op twee snelheden is ondoeltreffend en onrechtvaardig

  • Josefine Vanhille - Onderzoeker bij het Centrum voor Sociaal Beleid, Universiteit Antwerpen

Samenleving & Politiek, Jaargang 29, 2022, nr. 6 (juni), pagina 24 tot 29

Sociale ongelijkheid is fundamenteel verweven met het klimaatvraagstuk. Die erkenning prioriteert sociale doelstellingen en helpt de klimaattransitie vooruit.

Om klimaatverandering te beteugelen, zal wereldwijd een ongeziene beleidsinspanning nodig zijn, in verschillende domeinen en op verschillende sociale, politieke en geografische niveaus. Niettegenstaande enkele (luide) stemmen die anders beweren, is de wetenschappelijke consensus dat hiervoor geen silver bullet oplossingen voorhanden zijn. Adequaat klimaatbeleid neemt eerder een mozaïekvorm aan, of prozaïscher: het heeft wel wat weg van een lappendeken. Klimaatmaatregelen zijn nodig in diverse domeinen en op alle beleidsniveaus, en technologische innovatie, regulering, investeringen in infrastructuur, gedragsaanpassingen en structurele hervormingen spelen elk een rol. Fossiele (infra)structuren zijn nauw verweven met hoe we ons als maatschappij organiseren. Om compatibel te worden met de doelstellingen van het Klimaatakkoord van Parijs, kunnen we dan ook ingrijpende transities verwachten in een brede waaier van domeinen, energievoorziening, mobiliteit- en gebouweninfrastructuur, ruimtelijke ordening, landbouw, en industriële systemen overspannend.

Dit is op zichzelf een enorme uitdaging. Een veelgehoord argument dat daarop volgt, luidt dan ook: de trein van de klimaattransitie rijdt nu al met vertraging. Laat ons die niet ook nog beladen met een sociale wensenlijst. Een zware sociale wagon vertraagt de hele trein, en gegeven de urgentie, riskeren we zelfs de mislukking. Laat ons inzetten op het ondersteunen van snelle voortrekkers, burgers en bedrijven, en de maatschappij zal wel volgen.

Maar zou het kunnen dat net het miskennen van de sociale verdelingsdimensie aan het klimaatvraagstuk, een succesvol maatschappelijk transformatieproject hypothekeert? In wat volgt argumenteren we dat een transitie op twee snelheden zowel onrechtvaardig als ondoeltreffend is.

KLIMAATVERANDERING ALS VERDELINGSVRAAGSTUK

Klimaatverandering laat zich zeer goed analyseren als een verdelingsvraagstuk. Sociale ongelijkheid loopt als een rode draad doorheen zowel de oorzaken als de gevolgen van klimaatverandering.

De hallucinante cijfers van Oxfam en het Stockholm Environmental Institute (2020) genieten ondertussen een zekere bekendheid: de armste helft van de wereldbevolking is verantwoordelijk is voor zo'n 8% van de globale emissies van broeikaskassen, de 10% rijkste huishoudens zijn samen verantwoordelijk voor 49% van de mondiale uitstoot.1 Die laatste groep bestaat vooral uit Noord-Amerikanen en ongeveer de helft van de Europeanen, naast kleinere aandelen van (extreem) rijken uit onder andere het Midden-Oosten, China, Rusland en Latijns-Amerika.

De huishoudelijke koolstofvoetafdruk bij de armste 10% Belgische huishoudens schatten we gemiddeld vier keer kleiner dan bij de 10% rijkste huishoudens.

Binnen een land als België zijn de verhoudingen uiteraard minder extreem, maar ook hier houdt inkomenspositie het sterkste verband met de huishoudelijke koolstofvoetafdruk (FIGUUR 1). Gemiddeld schatten we deze bij de armste 10% huishoudens (hier geoperationaliseerd als de minst bestedende huishoudens) ongeveer vier keer kleiner dan bij de 10% rijkste (meest bestedende) Belgische huishoudens. Opgedeeld naar haar ruwe componenten zoals voeding, energie & huisvesting, transport, goederen en diensten, wordt de rol van de sociale gradiënt duidelijker. Waar bij quasi iedereen een aanzienlijke 'basis' uitstoot gepaard gaat met voeding en energieverbruik in de woning (beide weliswaar toenemend met levensstandaard), vormt dit voor groepen aan de onderkant van de inkomensverdeling de grootste hap van hun totale emissies. Bij rijkere groepen stijgen vooral de componenten die daar bovenop komen: transport (voornamelijk autogebruik, omdat we vliegreizen niet goed konden capteren), voeding en consumptie van goederen en diensten.

Niet alleen de uitstoot van broeikasgassen is zeer ongelijk verdeeld, even stuitend is het aandeel van sociale ongelijkheid in hoe kwetsbaar personen en groepen zijn voor de gevolgen van klimaatverandering. Zoals we ook elders schreven,2 loopt sociale ongelijkheid als een rode draad door de bevindingen over wie het meest wordt blootgesteld aan gevolgen zoals weersextremen, voedselonzekerheid of geopolitieke destabilisatie, wie er gevoeliger voor is (door een reeds bestaande precariteit zoals armoede of gezondheidsproblemen) of wie de mogelijkheden heeft om beschermingsmaatregelen te treffen: elk van deze verschillende aspecten aan kwetsbaarheid hangt elk nauw samen met de ongelijke verdeling van middelen, mogelijkheden en macht. Een patroon dat zowel mondiaal werd gedocumenteerd, als binnen Europese landen.

Ook Belgisch onderzoek toont hoe gezinnen onderaan de inkomensverdeling, ouderen en kinderen in ons land het meeste risico lopen op gezondheidsschade of vroegtijdig overlijden door (met name) extreme weersomstandigheden.3 Risicofactoren includeren (i) weinig kwalitatieve huisvesting; (ii) wonen op geografische locaties met meer blootstelling aan de combinatie van luchtvervuiling en hitte (in het bijzonder in steden, waar minder groenruimte zorgt voor het hitte-eiland effect); (iii) een persoonlijke onderliggende gezondheidssituatie die de impact van blootstelling verhoogt. Kwetsbare gezinnen vinken het meest van deze vakjes af, terwijl een te krap budget hen verhindert om 'beschermende' investeringen en uitgaven te doen.

MET MATTHEÜS AAN TAFEL

Een simplistisch duurzaamheidsdiscours laat soms uitschijnen dat we klimaatverandering kunnen beteugelen door elk ons steentje bij te dragen. Voor burgers bestaat dat steentje dan uit hun consumptiepatroon vergroenen. Een andere gemeenplaats: dat we meer moeten samenwerken. Met stakeholders aan tafel om duurzaamheidsstrategieën vorm te geven.

Deze truïsmen houden de rol van sociale ongelijkheid buiten beeld: de mogelijkheid om de juiste 'keuze' te maken, blijft voorbehouden voor de kapitaalkrachtige minderheidsgroep. De uitnodiging om mee aan te schuiven voor de stakeholdertafel, gaat maar zelden buiten de cirkels van de 'duurzaamheidselite'. De beleidslijnen die aan deze tafels worden ontworpen, houden te weinig rekening met de extra barrières en specifieke noden die kwetsbare groepen ervaren. Vervolgens hebben deze laatsten moeilijker toegang tot de belangrijke hefbomen voor een koolstofarm leven: betaalbare energiezuinige woningen en toegankelijke mobiliteit voorop. Een transitie op twee snelheden is het resultaat. Gelijkwaardigheid blijft dan theorie, omdat machtsverhoudingen niet in vraag worden gesteld.

In de huidige context van torenhoge energieprijzen, wordt dit des te duidelijker. Er is een grens aan louter 'zuiniger omspringen met energie': op een bepaald moment staan of menselijke basisnoden onder druk, of zijn investeringen nodig: in isolatie, in een fossielvrije verwarmingstechnologie, en – naarmate klimaatverandering zich doorzet – mogelijks ook koelingstechnologie. Ongeveer de helft van de Vlaamse huiseigenaren beschikt niet over het investeringskapitaal dat nodig is om hun huis op het nodige energiepeil te brengen tegen 2050.4 Een omvangrijke groep die niet kán worden verleid met premies en subsidies. Het recept voor Mattheüseffecten: energiepremies en subsidiebudgetten vloeien naar ruwweg de bovenste helft van de inkomensverdeling. Het trickle-down effect, waar de baten na verloop van tijd zouden doorsijpelen naar de hele samenleving, blijft een theoretische notie, zeker in de korte termijn van de enkele decennia die ons resten tot 2050. Beleid dat eenzijdig is gericht op het aanmoedigen van investeringen in de eigen woning, riskeert zo bijkomende uitsluiting te creëren. Wie het aan middelen ontbreekt om de investering te financieren blijft klem zitten in een 'lock-in' van minder kwalitatieve woningen, hoge energiefacturen en een laag inkomen. Dit is onrechtvaardig – want sociale ongelijkheid groeit – en ondoelmatig, want voor een succesvolle klimaattransitie kunnen we het ons als maatschappij niet veroorloven dat een omvangrijke groep niet 'mee' is.

Wie het aan middelen ontbreekt blijft klem zitten in een 'lock-in' van minder kwalitatieve woningen, hoge energiefacturen en een laag inkomen.

Een klimaattrein die snelheid maakt door de kwetsbaarste groepen op het perron achter te laten, wekt terecht weerstand. Vanuit een startpositie waarin een ecologische levensstijl voorbehouden blijft voor een groene elite, terwijl voor anderen basisnoden inzake energie en mobiliteit onder druk staan, kan niet de dynamiek ontstaan die nodig is voor een samenlevingsbrede klimaattransformatie.Zoals de gele hesjes duidelijk maakten, vormt gebrekkig ontworpen beleid dat bestaande ongelijkheden verdiept, makkelijk het voorwerp van protest en tegenstand. Zonder aarzelen zetten de fossiele sector en haar politieke vertegenwoordigers de zogenaamde sociaal averse effecten in de verf bij het lobbywerk om de klimaatambities laag te houden.

VAN ZIJDELINGSE OVERWEGING NAAR HOOFDZAAK

De verbondenheid van sociale en ecologische doelstellingen gaat echter dieper dan instrumentele draagvlakoverwegingen. Klimaatverandering wortelt in historisch gegroeide machtsonevenwichten en de doorwerking ervan in maatschappelijke structuren zoals het economisch systeem, de werking van eigendomsrechten, internationale handelsregels en de invulling van democratie. Een sociaal rechtvaardig klimaatbeleid bestaat dus niet enkel uit het afvijlen van de scherpe kantjes van het standaard milieubeleidsinstrumentarium, maar is erbij gebaat om het oog helder gericht te houden op deze gemeenschappelijke systemische oorzaken achter de ecologische en sociale destabilisatie van samenlevingen.

Dit betekent dat de uitdaging die voor ons ligt zich niet beperkt tot het vervangen van fossiele energiebronnen door hernieuwbare, maar ook om de structuren en instituties die onze samenleving in banen leiden, te her-kalibreren. Hoe heeft iedereen toegang tot een evenwichtig dieet dat wordt geproduceerd op een manier die ecosysteemgrenzen niet overschrijdt? Hoe verdelen we onze ruimte? Hoe ontwerpen we toegankelijke mobiliteit? Hoe wonen we, verwarmen en verkoelen we ons? Hoe kunnen we productie en consumptie in lijn brengen met de draagkracht van de aarde, en daarmee ook met een duurzame toekomst voor de mensheid?

Bij vertrek is het dus nog niet zo eenduidig waar de klimaattrein eigenlijk heenrijdt. De taak van de machinisten wordt hiermee inderdaad niet eenvoudiger. Gelukkig hoeft de diverse passagiersgroep tijdens de rit niet braaf te blijven zitten. Bij het vormgeven van de antwoorden op deze brede samenlevingsvraagstukken, zal het beleid effectiever en meer gedragen zijn wanneer er werkelijke inspraak van de betrokken groepen wordt georganiseerd, zowel in de definitie van het probleem als in de aanpak ervan. Procedurele rechtvaardigheid en verdelingsrechtvaardigheid gaan vaak hand in hand. Dit omvat het actief remediëren voor de scheve tafel die onze huidige sociale orde schept, en het kritisch benaderen van hoe technisch taalgebruik en een eenzijdige klemtoon op CO2 kunnen verhullen dat elk klimaatbeleid, van concrete maatregel tot brede toekomstvisie, een machtsverhouding en politiek-normatieve uitgangspunten weerspiegelt over wat een goede maatschappelijke verdeling is.

PISTES VOOR BELEID

Door die normatieve component te erkennen, kunnen we het ook helderder en zorgvuldiger hebben over wat we als samenleving (niet) nodig hebben, wat we als (on)rechtvaardig beschouwen, en hoe dat zich dient te vertalen in een beleidsaanpak en -instrumentarium. Worden ecologisch onhoudbare praktijken uitgefaseerd, of subsidieer je de sterke spelers in het huidige systeem om stapsgewijs te verduurzamen? Zwengelen we de vervanging van alle rondrijdende wagens door elektrische exemplaren aan door alvast met de bedrijfswagens te beginnen, of investeren we in een performant en toegankelijk openbaar vervoer? Hoe verdelen we de kosten en baten van de hernieuwbare energietransitie? Wie krijgt de financiële duwtjes in de rug om comfortabel te wonen zonder afhankelijkheid van fossiele brandstoffen?

Tot nog toe blinkt het Vlaams noch Belgisch klimaatbeleid uit in het afleggen van rekenschap over de barrières die kwetsbare groepen ervaren.

Tot nog toe blinkt het Vlaams noch Belgisch klimaatbeleid uit in het afleggen van rekenschap over de barrières, overwegingen en kansen die kwetsbare groepen ervaren of nodig hebben om deel te kunnen uitmaken van de klimaattransitie. Zoals Louise Hoon en Karel Pype schreven in de aprileditie van dit tijdschrift, kan het Europees Sociaal Klimaatfonds – als het de regeringsonderhandelingen overleeft – ons leiden naar meer hefboombeleid op maat van sociaal kwetsbaarder groepen. Het is nog wat voorbarig, maar ik kijk toch al uit naar het eerste Belgische Sociaal Klimaatplan dat hiervoor dient te worden opgesteld, gegeven de eerder geringe ervaring in ons land om doortastende klimaatbeleidsmaatregelen af te stemmen op de specifieke context van kwetsbare groepen.

Gelukkig is er nog veel ruimte om meer in te zetten op klassieke en beproefde no-brainer recepten zoals energiezuinige sociale huisvesting en openbaar vervoer, en kunnen we buigen op de ruime kennis, expertise en hands-on ervaring met innovatieve maatregelen en mechanismen die de afgelopen jaren als pilootproject of lokaal experiment konden plaatsvinden dankzij initiatief en creativiteit bij armoedeorganisaties, sociaal werkers, en lokale besturen.5 De conclusies zijn veelbelovend: het is perfect mogelijk om sociaal-ecologisch synergetisch beleid te voeren dat kwetsbare groepen mee op de transitietrein zet. Deze projecten braken voorzichtig met het traditionele beleidsinstrumentarium, en koppelden innovatieve financiering aan gedegen begeleiding en lokale sociale cohesie. De uitdaging ligt niet meer in het uitvinden van wat mogelijk is, maar des te meer in het opschalen ervan.

VOETNOTEN

  1. Kartha, S., Kemp-Benedict, E., Ghosh, E., Nazareth, A., & Gore, T. (2020). The Carbon Inequality Era: An assessment of the global distribution of consumption emissions among individuals from 1990 to 2015 and beyond. Joint Research Report. Stockholm Environment Institute and Oxfam International.
  2. Vanhille, J., Van Hecken, G., Goedemé, T., & Verbist, G. (2021). Klimaatverandering en sociale ongelijkheid. In Vicca, S. & Crabbé, A.(eds): Van klimaatverandering naar systeemverandering: een veelzijdige blik op een complexe globale uitdaging. pp. 60-73.
  3. De Ridder, K., Couderé K., Depoorter, M., Liekens, I., Pourria, X., Steinmetz, D., … & Wouters, H. (2020). Evaluation of the socio-economic impact of climate change in Belgium. Study commissioned by the National Climate Commission. 2020/RMA/R/2271.
  4. Albrecht, J., & Hamels, S. (2021). The financial barrier for renovation investments towards a carbon neutral building stock – An assessment for the Flemish region in Belgium. Energy and Buildings, 248, 111-177.
  5. Vanhille, J., Verbist, G., & Goedemé, T. (2017). Energie-efficiënt wonen, ook voor gezinnen in armoede? Beleidspistes gericht op private huurders, sociale huurders en precaire eigenaars. In Goedemé T. et al. (eds) Armoede, energie en wonen: creatieve ideeën voor een toekomst zonder energiearmoede. Universitaire Stichting Armoedebestrijding, pp. 67-88.

Samenleving & Politiek, Jaargang 29, 2022, nr. 6 (juni), pagina 24 tot 29

Abonneer je op Samenleving & Politiek

abo
 

SAMPOL ONLINE

40€/jaar

  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
MEEST GEKOZEN

SAMPOL COMPLEET

50€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
 

SAMPOL STEUN

100€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*
 

SAMPOL SPONSOR

500€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via info@sampol.be of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de Algemene voorwaarden.

Je betaalt liever via overschrijving?

Abonneren kan ook uit het buitenland.

*Ontdek onze SamPol draagtas.