Abonneer Log in

Brussel in een België met vier gewesten

Samenleving & Politiek, Jaargang 32, 2025, nr. 3 (maart), pagina 60 tot 62

Wat zou er in een België met vier gewesten gebeuren in Brussel? Met die vraag ging het Brussels Studies Institute aan de slag. Het model-Vande Lanotte uitgetest.

Brussel in een België met vier gewesten

Dirk Moors e.a. (red.)
BSI Series/Universitaire Pers Leuven, Leuven, 2025

Alle federale landen ter wereld zijn territoriaal georganiseerd. België is een uitzondering. Hier zijn de bevoegdheden voor samenlevingsopbouw “persoonsgebonden materies” en taalgebonden. In Vlaanderen en in Wallonië kunnen ze nog grotendeels samenvallen met de gewestelijke bevoegdheden. In Brussel wordt dat uitgesloten. De “gemeenschapsvorming” is er eerder gericht op het samenleven van een deel van de Brusselaars met Vlaanderen en een ander deel met Wallonië, dan op een Brusselse cohesie. De groeiende vraag van Brusselaars naar een meertalig aanbod, of naar meer samenspraak en coördinatie tussen de gemeenschappen, wordt Belgisch afgewezen. Het boek onderzoekt het scenario waarbij, zoals in de andere gewesten, in Brussel ook gewest- en gemeenschapsbevoegdheden zouden kunnen samenvallen.

Vijf juristen bekijken vier institutionele modellen die in het debat voorkomen: België met vier gewesten, België met twee gemeenschappen, de huidige combinatie en een opdeling van de Franse gemeenschap. Die modellen worden getoetst aan leesbaarheid, verbeteren van doeltreffendheid, institutionele samenhang, banden met andere deelstaten, bescherming Nederlandstalige minderheid en sociale cohesie. De conclusie hangt vooral samen met de beeldvorming van “het probleem Brussel”. Het 2+2 model past in een bipolaire benadering, terwijl het België met 4 de Brusselse identiteit en het bestaan van een Brusselse demos erkent. Vanuit Brussel lijkt een volwaardig gewest het beste voor de leesbaarheid, de samenhang en de sociale cohesie. Maar omwille van doeltreffendheid en de nodige banden met de andere deelstaten, lijken mengvormen noodzakelijk te blijven.

HET BEGROTINGSTEKORT

De jaarlijkse middelen voor het Brussels Gewest liggen ongeveer op 9,5 miljard. Ruim 7 miljard daarvan gaan naar gewestelijke bevoegdheden, 1,6 miljard dienen de gemeenschappelijke gemeenschapsdiensten en de rest gaat naar VGC en Cocof. Een kwart van die financiering komt van leningen. Dat leidt tot een zorgwekkende budgettaire toestand. De financieringssystemen zijn zeer complex en verscheiden. Daardoor is een eenvoudige simulatie niet mogelijk. Maar de eindberekening stelt wel dat mochten alle begrotingen gewestelijk worden, Brussel er ongeveer 1 miljard zou bij inschieten. De personenbelasting voor de helft ook innen op de werkplaats biedt geen soelaas, gezien er vandaag al een compensatie is voor de vele pendelaars. Ook de these van de onderfinanciering wordt niet hard gemaakt. Alleen kan men vaststellen dat de federale overheden haar eigen bevoegdheden in de hoofdstad, zoals migratie en politie, te weinig financiert, waardoor afgeleide problemen in het stadsgewest voorkomen. Kortom, via een verzelfstandiging van het Brussels Gewest zullen de financiële problemen niet worden opgelost.

Een regionalisering van cultuur zou een vereenvoudiging en een grotere samenhang geven aan de niet onbelangrijke sector met 16.000 jobs.

Wat dan met de regionalisering van gemeenschapsbevoegdheden? Over cultuur heeft het gewest geen expliciete bevoegdheden. Die zijn toebedeeld aan de gemeenschappen en de gemeenten. Zo zijn er 40 politieke verantwoordelijken voor cultuur, elk met eigen beleid en reglementen. Een regionalisering van die bevoegdheden zou dus in elk geval een vereenvoudiging en een grotere samenhang geven aan de niet onbelangrijke sector met 16.000 jobs. En bovenal zou daardoor ook een beleid kunnen worden uitgewerkt voor de Brusselse superdiversiteit met 185 nationaliteiten en 104 talen, die al lang de mythe van de twee taalgemeenschappen overstijgt. Maar dergelijke rationalisering stuit op politieke en administratieve obstakels, en op verschillende visies op cultuur.

EEN MEER GEBIEDSGERICHTE AANPAK

Ook het Brusselse onderwijsveld kent overwegend een tweedelige logica waarin het gewest nauwelijks van belang is. Brussel is een erg jonge stad en heeft veel kinderen in het onderwijs: 55.000 kleuters, 98.500 in lagere scholen, 107.500 middelbare scholieren. Er zitten 12.000 kinderen in Europese scholen en 6.000 in internationale privéscholen. Daarbovenop zijn er zowat 120.000 studenten ingeschreven in het hoger onderwijs. De ombouw van de twee eentalige systemen naar een meertalig onderwijs blijkt uiterst moeilijk, hoewel een grote meerderheid van de Brusselse bevolking daarom vraagt en de ontwikkeling van meertaligheid een dwingende noodzaak is.

Daarom lijkt het volgens de negen auteurs realistischer na te denken over tussenoplossingen. Een beter overleg tussen de twee systemen. Samenwerking tussen instellingen. Synergie bij inschrijvings- of vakantieregelingen. Overleg over inhoudelijke en vakdidactische kwesties beter aangepast aan een superdiverse stad. Een volledige overdracht van de onderwijsbevoegdheden naar het gewest zou een grondwetswijziging inhouden. Ook daarom is het beter de uitbouw van een tweetalig onderwijs als een derde optie te voorzien onder de auspiciën van de bestaande federale restbevoegdheid of als een voorziening van Europese scholen voor de brede bevolking.

Een andere belangrijke gemeenschapsbevoegdheid is welzijn en zorg. Die ligt zeer dicht bij de territoriale bevoegdheden. In Brussel zijn er zeer ongelijke leefomstandigheden. Er is grote sociale ongelijkheid, voor velen een tekort aan groen of degelijke huisvesting, er zijn problemen met luchtvervuiling en geluidsoverlast. Vooral in de eerstelijnszorg is men geconfronteerd met de multiculturele diversiteit van de bevolking. “Het is van belang in Brussel een transversaal milieu- en welzijnsbeleid te ontwikkelen dat, op een rechtsvaardige manier, gunstig is voor de gezondheid.” Daartoe is het nuttig het beleid eerder te territorialiseren dan wel in het bestaande communautaire stramien te houden.

De meeste Brusselaars zijn tevreden met de superdiversiteit. Ze geven aan dat het cosmopolitisme meer aan bod moet komen.

In een laatste hoofdstuk wordt onderzocht wat de Brusselaars zelf van dat alles vinden. Verschillende enquêtes en datasets geven daar een vrij duidelijk beeld van. De meeste Brusselaars zijn tevreden met de superdiversiteit. Ze geven aan dat het cosmopolitisme meer aan bod moet komen. Hun belangrijkste bekommernissen gaan uit naar dagelijkse besognes: veiligheid, netheid, huisvesting, mobiliteit en transport, enzovoort. Om dat degelijk te besturen lijkt een institutionele hervorming gewenst. De Brusselaars kiezen voor meer samenhang en integratie. Vandaar een voorkeur om meer bevoegdheden voor het Gewest ten koste van de Gemeenten, maar ook van de Gemeenschappen. Een belangrijk aandachtspunt is dan wel het democratisch deficit. Men opteert voor meertalige lijstvorming en een uitbreiding van het stemrecht tot alle inwoners die al vijf jaar Brusselaar zijn. En men kiest ook voor een uitdieping van de democratie door meer participatie.

HET BEGIN VAN EEN DEBAT

Het gehele boek levert een goed beeld op van de effecten op Brussel van een Belgische federatie van vier gewesten, zeg maar het model-Vande Lanotte. Dat beeld is zeer genuanceerd. Ongetwijfeld leidt het tot meer duidelijkheid, meer leesbaarheid en op het vlak van de culturele diversiteit ook meer efficiëntie. Maar er blijven toch vele knopen door te hakken: juridische obstakels, de financiering, de bescherming van culturele minderheden en vooral de nodige, en soms lange, overgangsperiode naar een nieuw systeem. Het boek is dus zeker geen pleidooi voor dat ene scenario.

Dat zou wel eens het gevolg kunnen zijn van de randvoorwaarden die de onderzoekers zichzelf hebben opgelegd. Zo gaat het om een Brussels Gewest met de huidige grenzen, hoewel men weet dat de sociaaleconomische realiteit de metropool omvat. De helft van de arbeidskracht woont niet in Brussel en draagt niet bij tot de personenbelasting. Het gaat in het onderzoek wel over institutionele vereenvoudiging, maar die wordt niet doorgerekend in opbrengsten van rationalisering van middenveld en diensten. Net daar valt er zeer veel verspilling weg te werken. Het onderzoek spitst zich toe op interne effecten binnen het gewest, maar de nieuwe verhouding met andere federale of gewestelijke beleidsopties ontbreekt. (Wat met een stadstol of differentiële toegankelijkheid van grootstedelijke diensten?).

Een uiterst interessant boek waarin wetenschap het maatschappelijk debat objectiveert en transparanter maakt. Bij de presentatie van het boek begin februari in de Beursschouwburg zou een panel politici vanuit de drie gewesten commentaar geven. Dat werd een uiterst ontgoochelende ervaring. Partijpolitiek, simplisme, veel status quo en pragmatisme, en dus zeer weinig toekomstvisie. Het debat zal dus elders moeten worden gevoerd. Maar waar?

Eric Corijn

Samenleving & Politiek, Jaargang 32, 2025, nr. 3 (maart), pagina 60 tot 62

Abonneer je op Samenleving & Politiek

abo
 

SAMPOL ONLINE

40€/jaar

  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
MEEST GEKOZEN

SAMPOL COMPLEET

50€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
 

SAMPOL STEUN

100€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*
 

SAMPOL SPONSOR

500€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via info@sampol.be of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de Algemene voorwaarden.

Je betaalt liever via overschrijving?

Abonneren kan ook uit het buitenland.

*Ontdek onze SamPol draagtas.