Abonneer Log in

Naar een sterke Europese defensie zonder Europees leger?

  • Tim Haesebrouck - Professor Internationale Politiek, Universiteit Gent
  • Michelle Haas - PhD onderzoeker Internationale Politiek, Universiteit Gent

Samenleving & Politiek, Jaargang 32, 2025, nr. 4 (april), pagina 58 tot 63

De diplomatieke brutaliteit waarmee Donald Trump zijn tweede termijn als president aanvatte, lijkt Europa nu eindelijk wakker te hebben geschud. Wat zijn de opties voor meer Europese samenwerking?

De eerste maanden van 2025 maakten het pijnlijk duidelijk: zonder militaire macht speelt Europa geen rol van betekenis op het wereldtoneel. Terwijl Trump en Poetin onderhandelen over het einde van de Russische agressie tegen Oekraïne – de grootste schending van soevereiniteit in Europa sinds de Tweede Wereldoorlog – staan Europese leiders aan de zijlijn.

Die realiteit kwam hard aan en gaf een krachtige impuls aan de Europese dialoog over defensie. Wat volgde was een aaneenschakeling van overlegmomenten, informele en formele Europese tops, met als doel zo snel mogelijk op eigen benen te kunnen staan. De collectieve wake-upcall was niet de oorlog in Oekraïne, maar het besef dat de trans-Atlantische band zomaar doorgeknipt zou kunnen worden.

In maart volgde de daad bij het woord: Commissievoorzitter Von der Leyen lanceerde het “Re-arm Europe”-plan, dat tegen 2030 maar liefst 800 miljard euro aan defensie-uitgaven moet mobiliseren. Een visie die een jaar geleden nog op scepsis zou zijn gestuit bij veel Europese leiders. Twee weken later volgde het Witboek over Europese defensie, dat de fundamenten moet leggen voor een Defensie Unie. De boodschap is duidelijk: Europa moet zich herbewapenen. Hiermee moet het een einde maken aan de verregaande afhankelijkheid van de VS, die al langer onhoudbaar was. Zoals de Poolse premier het recent verwoordde: “Right now, 500 million Europeans are begging 300 million Americans for protection from 140 million Russians”.1

De diplomatieke brutaliteit waarmee Donald Trump zijn tweede termijn als president aanvatte, lijkt Europa nu eindelijk wakker te hebben geschud. Maar hoe is Europa in deze situatie terechtgekomen? Wat zijn de oorzaken van de militaire onmacht van de EU? En kunnen de plannen van de Commissie daar écht verandering in brengen?

EUROPEES LEGER IS NIET AAN DE ORDE

Hoe is Europa in deze kwetsbare positie terechtgekomen? Een gebrek aan Europese samenwerking wordt vaak aangewezen als boosdoener. We zouden een verzameling zijn van kleine bonsai-legertjes die geen vuist kunnen maken tegen militaire grootmachten. Dat beeld is te simplistisch: men overschat wat mogelijk is en onderschat wat al gebeurt.

Er zijn al verregaande samenwerkingsprojecten op vlak van Europese defensie, zoals bilaterale partnerschappen waar andere staten een voorbeeld aan kunnen nemen. Maar wat niet tot de mogelijkheden behoort, is een volledig geïntegreerd Europees leger. Europese landen zijn het namelijk zelden eens over waar, wanneer en hoe ze hun troepen moeten inzetten. Het is logisch dat er geen consensus was over controversiële interventies, zoals in Irak of Libië, maar ook over een door Frankrijk voorgestelde vredesoperatie in Oekraïne blijven landen als Duitsland en Italië terughoudend. Zelfs voor de verdediging van EU-grondgebied zijn de lidstaten niet zeker van elkaars steun. Spaanse, Griekse en Italiaanse defensie-experts vertelden ons vorig jaar nog dat hun regeringen vermoedelijk geen gevechtstroepen zouden sturen om de Baltische staten te verdedigen. Logistieke steun, ja – maar hun bevolking zou het niet accepteren dat landgenoten sterven voor een klein landje aan de andere kant van het continent.

Wie krijgt het laatste woord over een Europees leger? De Commissie? Het Europees Parlement? De lidstaten? En volgens welke regels?

Bovendien is het niet duidelijk hoe beslist zou moeten worden over de inzet van een Europees leger. Wie krijgt het laatste woord? De Commissie? Het Europees Parlement? De lidstaten? En volgens welke regels? Unanimiteit leidt tot verlamming, bij meerderheidsbeslissingen riskeren landen te moeten deelnemen aan operaties waar ze niet achter staan. Daar komt nog bij dat het niet duidelijk is binnen welk kader zo’n Europese integratie zou moeten plaatsvinden. Kies je voor de EU, dan sluit je het Verenigd Koninkrijk uit, één van Europa’s grootste militaire spelers. Kies je voor de NAVO, dan houdt de VS een stevige vinger in de pap.

Dit betekent niet dat elk land alleen moet opereren. Nationale legers zullen nooit worden vervangen door een Europees leger, maar verregaande samenwerking is absoluut mogelijk én wenselijk. Vormen van zulke samenwerking bestaan nu al. Het idee dat elk Europees land op een eigen eilandje opereert, klopt niet. Binnen het NAVO planningsproces worden dreigingsanalyses vertaald naar gezamenlijke prioriteiten en nationale capaciteitsdoelstellingen. Zo weet elke NAVO-bondgenoot wat het moet bijdragen aan de collectieve verdediging, zonder dubbel werk of verspilling. Ook op het vlak van militaire capaciteiten wordt er binnen Europa intensief samengewerkt. Materieel wordt niet door elk land afzonderlijk ontwikkeld, aangekocht en onderhouden. België is daar een schoolvoorbeeld van: via het CaMo-project werkt de landmacht nauw samen met Frankrijk, de marine is al bijna dertig jaar geïntegreerd met Nederland en de luchtmacht heeft in principe twaalf Europese partnerlanden met hetzelfde type gevechtsvliegtuig.

OPTIES VOOR MEER EUROPESE SAMENWERKING

Defensie zal altijd onder de nationale soevereiniteit blijven vallen, maar er is zeker ruimte voor verbetering. Zo kan militair materiaal nog meer gezamenlijk aangekocht worden. Collectieve aankopen verlagen de kosten per lidstaat en kunnen de diversiteit aan wapensystemen binnen Europa verminderen. Dit laatste is een probleem, al wordt het vaak overdreven in de media – bijvoorbeeld met de claim dat Europese legers 20 soorten gevechtsvliegtuigen gebruiken.2 Ook dit verdient nuancering. De berekeningen tellen ook verouderde Koude Oorlog-systemen mee, zoals in de Sovjet-Unie geproduceerde MiG-gevechtsvliegtuigen.3 Wanneer we kijken naar recente militaire aankopen, is de fragmentatie veel minder groot. De laatste decennia kozen Europese landen vooral voor de Eurofighter en de F-35, en in mindere mate voor de Rafale en Gripen. Vier systemen dus, geen twintig.

Desalniettemin is de versnippering een reëel probleem. Het beperkt de mogelijkheden voor gezamenlijk onderhoud en opleiding, en het heeft een negatieve impact op de interoperabiliteit van de Europese legers. Dit laatste was zichtbaar in Oekraïne, waar soldaten op creatieve wijze moesten improviseren om uiteenlopend westers materieel bruikbaar te maken – soms zelfs door onderdelen bij te slijpen zodat munitie paste, of door reserveonderdelen zelf te fabriceren. Deze uitdaging is helaas niet louter een erfenis uit het verleden, ook recente beslissingen dragen eraan bij. Toen Polen in 2022 besloot Koreaanse K2-tanks aan te schaffen, introduceerde het bijvoorbeeld opnieuw een bijkomend tanksysteem in Europa.

Naast gezamenlijke aankopen is ook betere coördinatie nodig om hiaten in Europese capaciteiten op te vullen.

Naast gezamenlijke aankopen is ook betere coördinatie nodig om hiaten in Europese capaciteiten op te vullen. Europa mist bijvoorbeeld strategische transportcapaciteit, moderne luchtafweersystemen en een sterke commando- en controlestructuur, allemaal belangrijke strategic enablers. Binnen de NAVO bestaat een planningsproces dat ervoor zorgt dat de bondgenoten samen alle nodige capaciteiten hebben, maar hier worden ook de Amerikaanse middelen meegeteld. Als Europa strategische autonomie wil, moet het zelf investeren in deze ontbrekende capaciteiten. Veel van deze cruciale militaire systemen zijn simpelweg te prijzig voor individuele lidstaten, samenwerking is dan ook noodzakelijk.

Een bijkomende structurele tekortkoming is het gebrek aan een sterke Europese defensie-industrie. Europese landen kopen nog steeds twee derde van hun militair materieel in de VS. Hierdoor blijven ze niet alleen kwetsbaar voor Amerikaanse druk, het zou ook een gemiste kans zijn als de honderden miljarden Europese defensie-investeringen de komende jaren zouden wegvloeien naar Amerikaanse bedrijven.

Maar die kans ligt niet volledig voor het grijpen. Momenteel heeft de Europese defensie-industrie niet de productiecapaciteit om aan de stijgende vraag te voldoen. Door de lage defensiebudgetten van de afgelopen decennia hebben defensiebedrijven hun productiecapaciteit afgebouwd. Hoewel de vraag nu toeneemt, blijft de uitbreiding van productielijnen vaak uit omdat de industrie niet vertrouwt op de structurele stabiliteit van die vraag. Bovendien is er een ander fundamenteel probleem: het gebrek aan een Europese eenheidsmarkt voor militair materieel. Fransen kopen bij voorkeur Frans, Duitsers kopen Duits, en Italianen kopen Italiaans. Hierdoor zijn Europese defensiebedrijven onzeker over hun afzetmarkt en aarzelen ze om grootschalig te investeren in onderzoek, ontwikkeling en productie.

DE REKENING VAN HET VREDESDIVIDEND

De gebrekkige militaire weerbaarheid van Europa is niet alleen te wijten aan een gebrek aan samenwerking. De voornaamste oorzaak is eigenlijk eenvoudiger: Europese landen hebben jarenlang te weinig uitgegeven aan defensie en worden nu in hoog tempo geconfronteerd met de gevolgen.

Als we de 2%-norm als referentie nemen, gaven Europese staten 1,6 biljoen dollar te weinig uit.

Na de Koude Oorlog probeerde Europa maximaal te profiteren van het vredesdividend. Volgens een rapport van McKinsey gaven Europese landen tussen 1992 en 2022 alles samen 8,6 biljoen dollar minder uit dan tijdens de Koude Oorlog, toen gemiddeld 3,7% van het Europese bbp naar defensie ging.4 Als we de 2%-norm als referentie nemen, gaven Europese staten 1,6 biljoen dollar te weinig uit. Bovendien gingen de besparingen op defensie niet evenredig ten koste van alle uitgavenposten. Personeelskosten slokten het grootste deel van de budgetten op, investeringen in nieuwe capaciteiten en wapensystemen werden verwaarloosd.

Het innen van het vredesdividend was aanvankelijk een begrijpelijke politieke keuze, het blijven negeren van geopolitieke schokken was dat allerminst. Ondertussen zijn de meeste Europese landen wel wakker geschoten en dienen de kansen voor samenwerking en daadkrachtig beleid zich aan.

BRENGEN RE-ARM EUROPE EN HET WITBOEK REDDING?

De Commissie ziet deze kansen ook. Het Witboek legt de nadruk op hogere defensie-uitgaven en meer samenwerking. Echter, de soevereiniteit blijft bij de lidstaten, waardoor de uitvoering van de plannen afhankelijk blijft van nationaal beleid. Zij behouden de beslissingsmacht én de budgettaire verantwoordelijkheid. Zoals de Commissie expliciet stelt: "Member States will always retain responsibility for their own troops, from doctrine to deployment, and for the definition needs of their armed forces”.5

De plannen van de Commissie voorzien in 800 miljard euro aan defensie-investeringen tegen 2030. Daarvan komt 150 miljard uit het nieuwe SAFE-instrument. De Commissie zal hiervoor geld ophalen op de kapitaalmarkten, dat vervolgens tegen gunstige voorwaarden wordt uitgeleend aan lidstaten. De overige 650 miljard euro moeten de lidstaten zelf financieren. Wel versoepelt de EU de begrotingsregels: deze uitgaven mogen voor een stuk buiten de klassieke begrotingsnormen vallen. Daarnaast breidt de Europese Investeringsbank haar leningen voor defensieprojecten uit, en mogen ook middelen uit het cohesiefonds worden ingezet.

Opvallend afwezig in de plannen van de Commissie is het opzetten van Europese commando- en controlestructuren.

Het Witboek noemt ook zeven prioriteiten, zoals luchtverdediging, artilleriesystemen en drones. Hiermee wil de Commissie de lidstaten aanmoedigen om de belangrijkste capaciteitstekorten aan te pakken. Opvallend afwezig is het opzetten van Europese commando- en controlestructuren. Voor grootschalige operaties blijft Europa daardoor afhankelijk van de commandostructuur van de NAVO, waarin de VS een centrale rol spelen.

Het Witboek stelt ook voor dat de Commissie optreedt als aankooporgaan, naast de bestaande coördinatiekaders voor gezamenlijke aankopen. Ook worden financiële incentives gecreëerd: landen kunnen alleen aanspraak maken op het SAFE-fonds als ze gezamenlijk militair materiaal aankopen. Een andere voorwaarde is dat minstens 65% van de kosten binnen Europa worden uitgegeven. Er zijn nog meer maatregelen om de Europese defensie-industrie te versterken; de Commissie wil de vraag van lidstaten beter coördineren en het afsluiten van meerjarige contracten stimuleren. Hierdoor krijgen defensiebedrijven meer zekerheid over hun afzetmarkt. Ten slotte streeft de EU naar een beter functionerende defensiemarkt, waarbij bedrijven makkelijker hun producten in meerdere lidstaten kunnen aanbieden.

EEN WITBOEK ALLEEN HOUDT POETIN NIET TEGEN

Het Witboek en het Re-arm Europe-plan bevatten de juiste ideeën om Europa militair minder afhankelijk te maken van de VS. Ze combineren hogere uitgaven met gezamenlijke aankopen, betere coördinatie en versterking van de defensie-industrie. Maar zoals Eurocommissaris voor Defensie, Andrius Kubilius, stelde: “Putin will not be deterred if we shall read the White Paper to him”.6 Wat volgens hem nu telt is: “Implementation, implementation, implementation.”

Samenwerking biedt efficiëntie, maar vervangt geen investeringen.

En daar ligt de grootste uitdaging. De Commissie kan nationaal beleid stimuleren, maar niet opleggen. Defensie blijft een bevoegdheid van de lidstaten. Voor België is dit een belangrijk besef. Europese defensiesamenwerking werd steeds gezien als een mirakeloplossing om met beperkte middelen toch veiligheid te garanderen, maar dat beeld klopt niet. Samenwerking biedt efficiëntie, maar vervangt geen investeringen. De Commissie heeft haar huiswerk gemaakt. Het is nu aan de Belgische regering om haar verantwoordelijkheid te nemen. ‘Towards readiness’ was de titel van Land Day 2024; het is inderdaad tijd dat België zich klaarmaakt voor de nieuwe geopolitieke realiteit.

EINDNOTEN

  1. Cienski J. en Kość W. (7/3/2025). Poland seeks access to nuclear arms and looks to build half-million-man army. Politico.
  2. De Lobel P. en Minten D. (18/1/2025). De Navo-landen spenderen elk jaar 1,2 biljoen aan defensie. Is dat niet al genoeg? De Standaard.
  3. Posen, B. (2020). Europe can defend itself. Survival 62 (1): pp. 7-33.
  4. McKinsey & Company (2024). The Future of European Defence and Security.
  5. European Commission (2025). White Paper on European Defence – Readiness 2030, op pagina 6.
  6. Kubilius, A. (19/3/2025). Remarks by Commissioner Kubilius on the White Paper for European Defence and the ReArm Europe Plan/Readiness 2030. European Commission.

Samenleving & Politiek, Jaargang 32, 2025, nr. 4 (april), pagina 58 tot 63

Abonneer je op Samenleving & Politiek

abo
 

SAMPOL ONLINE

40€/jaar

  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
MEEST GEKOZEN

SAMPOL COMPLEET

50€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
 

SAMPOL STEUN

100€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*
 

SAMPOL SPONSOR

500€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via info@sampol.be of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de Algemene voorwaarden.

Je betaalt liever via overschrijving?

Abonneren kan ook uit het buitenland.

*Ontdek onze SamPol draagtas.