De Verlichting wordt vandaag nog altijd gebruikt als voorwendsel om het westerse model universeel op te leggen. Er zijn andere modellen mogelijk en nodig.

Een eerlijke nieuwe wereld
Mayonaise is voor Rik Pinxten een centrale metafoor. Hij drukt ermee uit dat de mensheid fundamenteel één is: je bekomt geen mayonaise als je olie, azijn en nog wat ingrediënten zomaar bij elkaar giet, je moet ze zo grondig door elkaar kloppen dat er geen ingrediënten meer te onderscheiden zijn. En dan kun je alleen nog kiezen voor verschillende tinten of ze wat zuurder of zoeter maken. Mensen zijn feitelijk en diepgaand van elkaar afhankelijk. Dat betekent dan weer niet dat alle verschillen moeten worden platgedrukt. Dat is wat gebeurt met de godsdiensten die zich een exclusiviteit aanmeten. Verschillen zijn zo belangrijk dat je over wat universeel is, op een eerlijke manier moet onderhandelen. Maar dat universele moet hand in hand gaan met verscheidenheid, met pluriversalisme. De auteur pleit vooral voor holisme, een benadering die de mens intrinsiek ziet als onderdeel van de grote, insluitende realiteit.
Daarbij is kennis natuurlijk belangrijk, maar die is altijd voorlopig en feilbaar. Een onderzoeker is geen neutrale en objectieve buitenstaander, sociale en culturele achtergrond bepalen mee wat je ziet. De auteur geeft dan ook een inkijk in zijn eigen “klassenmigratie”. Heel belangrijk waren zijn ervaringen bij de Navajo, een volk van Noord-Amerikaanse indianen, bij wie hij het belang van het orale leerde. Die Navajo denken misschien wel anders, maar niet minder goed. Pinxten heeft aan de Gentse universiteit gestudeerd, in een tijd van wat hij een “belerend rationalisme” noemt. Er was geen oog voor niet-westers denken.
Een contextvrije waarheid bestaat echter niet. De markt werd meer en meer bepalend in de erkenning van onderzoeksprojecten. Na Bologna werd wetenschappelijk onderzoek meer en meer gestuurd door marktmechanismen. Dat de markt de fundamentele bron is, werd een nieuwe vorm van geloof of ideologie, in niets te onderscheiden van de vroegere irrationele theïstische uitgangspunten. De donkere middeleeuwen en het neoliberale tijdperk liggen wat Pinxten betreft ideologisch dicht bij elkaar. Om dat door te prikken, moet over de grenzen van vakgebieden naar elkaar geluisterd worden. Er moet vooral kritiek geleverd worden op een economie die geen middel meer is, maar een doel.
Er is een ethisch-politieke discussie nodig over ons mens- en maatschappijbeeld. Die gaat over het venster waardoor wij naar leven, mens, natuur, samenleven en huishouden willen kijken. Wetenschappelijke kennis is natuurlijk betrouwbaarder dan common sense, associatief denken of wichelarij. Maar ze stelt vragen en bedenkt interpretaties vanuit intuïtieve aannames. De theorieën en uitspraken worden aan volgende generaties doorgegeven, en dat worden feiten of waarheden. Er ontstaat een illusie dat ons wereldbeeld samenvalt met waarheid. Onderzoekers nemen een godsoogstandpunt in. Ze doen alsof ze boven de wereld staan en vanuit grote hoogte kijken. Ze verbeelden zich dat de echte realiteit buiten de leefwereld staat. Het is een dualistisch venster, niet empirisch vast te stellen, maar inderdaad een zaak van geloof. Andere intuïties zouden andere vragen opleveren en dus ook andere kennis. Pinxten vraagt bescheidenheid.
Hoewel economisme de dominante ideologie werd, zijn mensen niet alleen economische wezens, maar ook burgers en zinzoekers.
Hoewel economisme de dominante ideologie werd, zijn mensen niet alleen economische wezens, maar ook burgers en zinzoekers. Alles wordt opgeofferd aan groei. De markt bepaalt wat onderzocht wordt. Kwantiteit gaat boven kwaliteit. Er is een breder mensbeeld nodig. Het is de burger die moet kiezen over het perspectief! Kennis is een (noodzakelijk) ding, kiezen gebeurt vanuit politieke en morele voorkeuren. Burgers zijn heus wel in staat de uitgangspunten en modellen van experten te snappen. Wanneer Pinxten denkt aan alternatieven wil hij op de eerste plaats de actieve betrokkenheid van de burger vergroten. In een groot deel van zijn boek werkt hij dit uit. Het komt erop neer dat het individu terug een redelijke en verantwoordelijke plaats krijgt. Het ik is niet de navel van de wereld, grotere sociale verbanden hebben ook hun waarde. Pinxten denkt aan absoluut bindende grenzen aan privébezit, mensvrije zones, een gezaghebbende en voldoende machtig mondiale organisatie, een uitbreiding van de macht van de VN, enzovoort.
Partijen noemt hij niet meer prioritair, maar ook over sommige individuele rechten moet worden gepraat. Sommige zullen in de culturele onderhandelingen overeind blijven (gelijkwaardigheid of fysieke integriteit), maar er zullen ook nieuwe rechten worden toegevoegd (zoals rechten van landschappen of wilde natuur). De mens is in elk geval niet langer de maat van de dingen. Dat is wat Pinxten bedoelt met een combinatie van universalisme en pluriversalisme. Over sommige aspecten van het mens-zijn horen mondiale afspraken gemaakt te worden. Maar voor vele keuzes en waarden is universaliteit niet nodig, is die zelfs een instrument van dominantie voor de grote en dominante spelers. In dat geval is een veelheid van invullingen mogelijk. Daar moet per geval en bottom-up over worden gepraat. Keuzes kunnen lokaal of regionaal verschillen.
We moeten onszelf leren zien als intrinsiek lotsverbonden met de interdependente realiteit: “We staan nooit echt boven of buiten die omvattende totaliteit, zoals het Gods-oogstandpunt ons deed veronderstellen. We staan er middenin en ons overleven is diep verbonden met dat van al het andere. Dat geldt, door de interdependentie voor alle mensen en bewuster sinds de crisissen van klimaat en ecologie ook voor wat ‘de natuur’ is genoemd.” (247). Het sociaal contract vraagt een uitbreiding met een natuurcontract. We beleven op dit moment een wereldbeschouwelijke schok, te vergelijken met de schok in de renaissance. Het is hoog tijd om het venster dat ons de illusie geeft dat de mens de maat is en waar het kapitalisme de motor van is om te gooien. In de plaats van exclusieve nadruk op individuele vrijheid en bezit moet het besef komen van interdependentie. De mens staat niet aan de top, maar is op deze aarde een deel van een netwerk van relaties tussen alles en iedereen.
De mens staat niet aan de top, maar is op deze aarde een deel van een netwerk van relaties tussen alles en iedereen.
Het is niet het eerste boek waarin Rik Pinxten kritisch nadenkt over de vensters waardoor we in het Westen kijken. Hij heeft natuurlijk een onschatbare ervaring met andere vensters. Zijn kritiek is ook een kritiek op een eenzijdige wetenschap, die doet alsof zij naar de wereld kan kijken zonder erbij te horen. Het is interessant te lezen dat ook Leo Apostel, een van zijn leermeesters, van dat standpunt teruggekomen is. Het impliceert geenszins dat wetenschappelijke resultaten op zich in vraag gesteld worden. Eigenlijk gaat het om de relevantie van wat die wetenschap onderzoekt. In de analyse van Pinxten wordt wat onderzocht wordt nu te veel door de markt bepaalt. Pinxten wil over keuzes van normen en waarden inspraak van de burger. Hij heeft ook bedenkingen bij het universele dat de Verlichting heeft doorgegeven. Niet alles hoeft overal gelijk te zijn, maar wat universeel is moet gebaseerd worden op luisteren, spreken en onderhandelen. En er blijft plaats voor variatie, voor tinten en smaken.
Ik denk dat Pinxten een coherent en belangrijk verhaal vertelt. Hij heeft het terecht over een project. Ik ben niet zeker of dit zo maar in praktijk gebracht kan worden, maar ik denk dat het noodzakelijk is om het te proberen. De Verlichting wordt vandaag nog altijd gebruikt als voorwendsel om het westerse model universeel op te leggen. Er zijn andere modellen mogelijk en nodig, en niet-westerse culturen moeten daarbij minstens een even belangrijke rol spelen als de westerse. Zij zijn zeker niet van een mindere orde. Het beeld van de mayonaise is treffend. We hebben een combinatie nodig van universalisme en pluriversalisme. En dat economie en wetenschap ideologische en zelfs religieuze wortels hebben, moet toch wel doen nadenken. Er valt nog wat te onttoveren.
Luc Vanneste
Samenleving & Politiek, Jaargang 32, 2025, nr. 5 (mei), pagina 71 tot 73
Abonneer je op Samenleving & Politiek

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.