Abonneer Log in

Vlaanderen na 7 juni

Samenleving & Politiek, Jaargang 16, 2009, nr. 6 (juni), pagina 6 tot 14

Op 7 juni is alweer verschrikkelijk veel gebeurd. In onderstaande bijdrage belichten we drie facetten. Eerst nemen we de cijfers van de verkiezingsuitslag onder de loep en vergelijken we die met de resultaten van 2004, 2007 en (steeds belangrijker) de peilingen. Vervolgens wagen we ons aan een mogelijke interpretatie van wat er die dag onder de cijfers zat. Welke signalen gaf de kiezer? We eindigen met een opmerking over de desastreuze cijfers van de sp.a. Is het geen hoog tijd voor de sp.a om te kiezen welk soort partij ze wil zijn?

EERST DE FEITEN. OF LIEVER, DE CIJFERS

Elke partij had minstens drie vergelijkingspunten: de regionale verkiezingen van 2004, de federale verkiezingen van 2007 en de peilingen, op basis waarvan de verwachtingen gebouwd worden. De meest eerlijke vergelijking is de officiële: die met de vorige regionale verkiezingen. Maar 5 jaar is in de politiek een eeuwigheid: ondertussen is zoveel gebeurd, zijn de kartels verdwenen, enzovoort. Vandaar dat het niet onfatsoenlijk is om ook de federale cijfers van 2007 erbij te nemen. Omdat de federale miserie tijdens de hele campagne op de achtergrond aanwezig was. En omdat niemand gelooft dat de kiezer in het stemhokje abstractie maakte van de wereld buiten het Vlaams beleidsniveau en plots alles vergeet wat sinds 2007 federaal (niet) gebeurde.

De sp.a behaalde 15,3% en verloor daarmee 4,4% of 171.473 stemmen in vergelijking met de vorige regionale verkiezingen van 2004. Die dramatisch slechte Vlaamse score zit onder de bijzonder zwakke federale uitslag van 2007: 16,3%. In 2007 kwam sp.a samen met Spirit in kartel op. Als we de Vlaamse resultaten van Spirit-opvolger SLP bij die van de sp.a optellen, dan is die score (16,4%) inderdaad beter dan de 16,3% van 2007. Enfin, toch 0,1%. De Vlaamse score van sp.a zat ook dik 1% boven het resultaat van de laatste peiling (14,3%). De partij verloor dus fors t.o.v. 2004, stabiliseerde t.o.v. 2007 en won t.o.v. de peiling en verwachtingen. Sommigen zien daarin vooral een geruststelling.
SLP kon 44.734 kiezers of 1,1% van het electoraat overtuigen. Nog net iets slechter dan in de laatste peiling. De partij verdwijnt uit het parlement en verliest daarmee meteen alle partijpolitieke relevantie. De vraag is evenwel of die dik 40.000 kiezers straks naar de oud-kartelpartner sp.a terugkeren, dan wel zich verspreiden over vele partijen. Wellicht het laatste.
Groen haalde 278.211 stemmen binnen. Met die 6,8% deed Groen! het 0,8% slechter dan in 2004, ze verloor daardoor ruim 30.00 kiezers. Groen! won 0,5% in vergelijking met de federale verkiezingen van 2007, maar verloor fors t.o.v. de op peilingen gebaseerde verwachting. In de laatste peiling haalde Groen! 8,3%; vele groenen droomden al van cijfers in de richting van 10% en van regeringsdeelname.
De onverwachte winnaar werd N-VA, die 537.040 kiezers of 13,1% van het electoraat in de tabellen liet noteren. N-VA deed het nog een stuk beter dan het al zeer forse cijfer uit de laatste peiling (10%) en is op alle fronten dé duidelijke overwinnaar. Het aandeel van N-VA in het voorbije kartelsucces werd altijd duidelijk onder de 10% geschat.
Andere winnaar is CD&V, die met 22,9% afgetekend marktleider is. De partij verloor zonder kartel 3,2% van de stemmen uit 2004. Dat verlies valt mee, zeker als blijkt dat N-VA op eigen kracht 13,1% van de stemmen haalt. Samen zijn de ex-kartelpartners goed voor een indrukwekkende 36% van de stemmen. Die optelling is vals, want kiezers kiezen voor een onafhankelijke partij die expliciet kritiek gaf op de oud-kartelpartner. Maar het wil toch iets zeggen, namelijk: 1+1=3. In 2004 behaalden beiden samen 26,1%, dat is ongeveer 10% minder.
CD&V verloor ook t.o.v. het uitstekende Leterme-kartelresultaat uit 2007 (-6,7%), maar deed het nog iets beter dan het recentste peilingcijfer 22,4%. Omdat aan de start van de campagne gedacht werd dat CD&V en Open Vld streden om het marktleiderschap, en dus beiden eventueel de Minister-President konden leveren én de leiding in de formatie konden nemen, is het grote verschil tussen CD&V en Open Vld op 7 juni - 7,9% - ronduit indrukwekkend.
Dé verliezer van 7 juni is wellicht Open Vld. Daar hadden ze de klap niet zien komen. Verre van. De Vlaamse liberalen verloren 187.968 kiezers. Met een verlies van 4,8% t.o.v. 2004 kwam de partij op een sterk ontgoochelende 15% uit. Daarmee verliest de partij ook fors t.o.v. de federale verkiezingen van 2007, waar de partij nog 3,8% beter deed. Maar Open Vld verloor ook van de verwachtingen: in de laatste peiling tekende Open Vld nog 16,7% op, en dat werd toen als een slecht cijfer gezien.

Aan de buitenrand van het politieke spectrum vielen de resultaten dik tegen.
Voor Vlaams Belang was het met een verlies van 8,8% of 353.023 kiezers een zwarte zondag. Vlaams Belang is zonder twijfel de grootste verliezer van de voorbije stembusslag, maar niet de verrassende verliezer, dat is Open Vld. Bij het VB hadden ze de klap wel zien aankomen, maar zo hard als deze was niet voorzien. Iedereen dacht immers dat de 14% uit de laatste peiling overdreven slecht was, dat het beter zou zijn, zo ergens boven 15 en onder 20%. Niet dus. Vlaams Belang verloor ook 3,7% t.o.v. de federale verkiezingen van 2007. Met 628.564 is het VB nipt - 712 kiezers - groter dan de sp.a, die 627.852 kiezers haalde. Het VB probeerde de mokerslag te verzachten door op de verkiezingsavond zo snel mogelijk het beeld te corrigeren: wij blijven de tweede partij van Vlaanderen. Juist, maar dat maakt het verlies er niet minder op. Zonder veroordeling wegens racisme, zonder de agendasetting van hun migrantenthema na de goedkeuring van het migrantenstemrecht en met een forse concurrent op de anti-politieke flank was het vandaag inderdaad veel moeilijker scoren dan in 2004. Maar weinigen hadden gedacht dat het zoveel slechter zou zijn.
Ook een verliezer, maar dan tegen zijn eigen verwachtingen: LDD, die met 7,6% als nieuwkomer uitstekend scoorde, maar ver onder het zelfgestelde doel van 10% bleef. Dat was al een verstandige bijstelling, na de torenhoge score in sommige peilingen van rond de 15%. De laatste peiling gaf LDD nog 11,7%, die peiling heeft de score van LDD dus verkeerd ingeschat.

Hebben de peilingen verloren? Laten we de bekendste in Vlaanderen bekijken, die van VRT-De Standaard. In het weekend voor 7 juni verscheen de laatste. Als we er die van mei 2009 bijnemen, dan blijkt dat de peiling deze keer over het algemeen, en in beperkte mate, de politieke evolutie gevat te hebben.
CD&V steeg in de peiling (in mei 22%, in juni 22,4%), de tendens zat goed en ook het uiteindelijke resultaat week maar 0,5% af. Ook N-VA groeide in de peiling, van 7,3% in mei tot 10% in juni. Opnieuw werd de tendens goed aangevoeld maar was het uiteindelijk resultaat nog een flink stuk beter, namelijk 3,1% in vergelijking met de peiling. In de peiling van mei haalde sp.a 14,2%, in die van juni 14,3%: de tendens was dat de daling gestopt was en dat er een lichte verbetering in zat. Opnieuw was de tendens correct, maar werd de precieze omvang ervan wat onderschat: de sp.a deed het 1% beter dan gepeild. Open Vld zakte in de peiling, van 17,6% in mei naar 16,7% in juni. Op de verkiezingsdag bleek deze dalende trend te kloppen, maar was die nog meer uitgesproken: 1,7% slechter dan gepeild. Groen! liet een dalende trend zien, van 9,2% in mei naar 8,3% in de peiling van juni. Die daling kwam op de verkiezingsdag naar voor, maar met 6,8% als eindresultaat zette ze zich verrassend sterker door (-1,5% t.o.v. de laatste peiling). VB en peilingen gaan niet goed samen, omdat veel VB-kiezers niet aan peilingen deelnemen of hun stemvoorkeur niet bekend willen maken. Daardoor wordt het VB in peilingen doorgaans onderschat. Dat was ook deze keer zo. Op de verkiezingsdag deed het VB het 1,3% beter dan in de laatste peiling, maar die had wel duidelijk de dalende trend aangegeven. Voor LDD was de peiling te positief (11,7% t.o.v. 7,6% op de verkiezingsdag, of een groot verschil van 4,1%) en ook de trend in de laatste peiling t.o.v. die van mei (10,5%) was fout: in de peiling steeg LDD weer licht, na een eerdere zware terugval. Van alle partijen had de peiling zich het sterkst in LDD vergist. Net de LDD had haar opmars in het politieke debat helemaal aan de peilingen te danken. Voor het overige zaten de trends globaal goed maar had de peiling voor enkele partijen niet goed ingeschat hoezeer die trends zich zouden doorzetten. In sommige gevallen waren de verschillen beperkt (CD&V, sp.a) in andere dan weer groot (N-VA, LDD).

De aandacht voor peilingen is relevant, niet zozeer omdat de vergelijking tussen de laatste peiling en de uiteindelijke verkiezingscijfers iets zou zeggen over peilingen. Die willen namelijk helemaal niet voorspellen, ze meten enkel de stand van zaken op. Maar ze hebben natuurlijk wel effect. Op het kiesgedrag, al is dat niet eenvoudig uit te maken en zijn de effecten divers en wellicht tegengesteld, maar vooral op het gedrag van politici. Volgens de ene gaven de VRT-De Standaard peiling de trends behoorlijk goed weer, voor anderen hadden die de grote verrassingen - zwaar verlies van Open Vld, sterke winst van N-VA - onvoldoende aangegeven. Niet of peilingen juist dan wel fout waren is hier belangrijk, wel de verwachtingen die ze wekten, m.a.w. de invloed op het gedrag van politici.
Partijen verliezen of winnen immers evenveel t.o.v. de gewekte verwachtingen als t.o.v. vorige verkiezingsresultaten. Dat bleek duidelijk uit de reacties na afloop van de verkiezingen: Groen! koos vrij snel voor de oppositie, omdat de resultaten tegenvielen en de verwachte doorbraak (richting 10%) er niet gekomen was. Dat geldt ook voor LDD, die als nieuwe partij met 7,6% eigenlijk vrij goed scoort, maar veel minder dan LDD gehoopt en anderen gevreesd hadden. Hoewel N-VA ‘slechts’ 13,1% van de stemmen haalde, en daarmee na CD&V, VB, sp.a en Open Vld ‘slechts’ de vierde partij is, leek het velen - zo bleek bijvoorbeeld meteen na de verkiezingen in een peiling van Het Nieuwsblad - simpelweg evident dat N-VA in de Vlaamse regering zou worden opgenomen. Bart De Wever was ook de eerste die bij formateur Kris Peeters op gesprek mocht. N-VA had niet zomaar gewonnen; N-VA had veel meer gewonnen dat iemand ooit had gedacht. Voor de verkiezingen leek 10% al een riant cijfer.

Het belang van verwachtingen bleek ook uit de tegenstrijdige reacties van sp.a en Open Vld. Beiden hangen heel dicht in elkaars buurt, op 0,3% of een te verwaarlozen afstand. Maar bij de sp.a was de opluchting groot, bij Open Vld is de ontgoocheling diep. Bart Somers nam ontslag nog voor alle stembureaus geteld waren. Voor de start van de campagne droomden sommige liberalen er echt van om de grootste partij te worden, of toch CD&V op de hielen te blijven zitten. Meebesturen was een zekerheid. Zowat de hele Wetstraat ging er simpelweg vanuit dat de basis voor elke nieuwe Vlaamse regering gevormd werd door CD&V en Open Vld. De sleutelvraag was of sp.a zou standhouden en de tripartite dus nog een legislatuur verder kon. Indien sp.a zoveel zou verliezen als werd gevreesd, kon misschien wel een regering met N-VA en LDD gevormd worden. Het verlies van Open Vld was dus groot, maar het kwam des te harder aan omdat het meer uitgesproken was dan in elk doemscenario stond geschreven.

Trouwens, de onvoorziene nederlaag van Open Vld in 2009 deed heel sterk denken aan die van de sp.a in 2007. Ook toen werd gedacht dat sp.a zeker in de nieuwe federale regering zou zitten. Meer nog, met Johan Vande Lanotte had de sp.a ook een uitgesproken kandidaat premier, die zich in de debatten zonder schroom naast Leterme en Verhofstadt had opgesteld. Toen de sp.a naar beneden tuimelde vielen velen, ook Wetstraatwatchers, van hun stoel. In 2009 was de schok over de val van Open Vld misschien wat minder groot, toch waren velen zo verrast als over de sp.a in 2007. Niet in het minst in het Open Vld hoofdkwartier.
Het spiegelbeeld daarvan was te zien bij de sp.a. De partij hield stand, de ramptoeristen verzamelden zich niet rond de Grasmarkt. Daar geen vragen over het eventuele aftreden van Caroline Gennez. Het gevaar is evenwel dat de socialisten hun verlies niet ten volle onder ogen zien, of de betekenis ervan onderschatten: 15,3% is ronduit een beschamend, desastreus resultaat. Het is niet meer of niet minder dan vreselijk. Er werd inderdaad erger verwacht en op zoek naar de grote verliezer keek iedereen richting Open Vld. Het is in het blauwe kamp dat de voorzitter moest aftreden, waar de depressie zit. Meer nog, sp.a speelde zelfs nog helemaal mee voor de regeringsvorming. Sommige kopstukken hadden het in hun steden ook behoorlijk goed gedaan (hoe lang is dat al niet te horen?) en meer dan stand gehouden. Dus? In 1999 haalde de SP na een vernietigende crisis 14,8%. De partij zit vandaag weer op het niveau van een decennium geleden. Ondanks alles.

In het weekend voor de verkiezingsdag verscheen een interessant cijfer dat in al het nieuws verzoop. Uit de peiling van VRT en De Standaard bleek dat de kiezers aan de Vlaamse regering gemiddeld een score van 5,2 op 10 geven. Net geslaagd dus. Anders geformuleerd: de Vlaamse kiezer is gemiddeld niet zo tevreden over het Vlaams beleid van de voorbije vijf jaar. En toch wint de leidende formatie van die regering afgetekend. En wint N-VA, die er tijdens de rit was uitgestapt, nog meer uitgesproken.
Wat blijkt als we dat gemiddelde opdelen volgens partijstem, zoals die gepeild werd enkele dagen voor de stembusslag? Minst tevreden zijn, zoals verwacht, de kiezers van LDD (4,0) en het VB (4,2). Kiezers van regeringspartij sp.a en SLP geven de Vlaamse regering 5,1/10. Opvallend is dat kiezers van oppositiepartijen Groen! en N-VA meer dan gemiddeld geven: 5,8/10. Kiezers van Open Vld en CD&V geven de beste punten: 6/10. Open Vld verloor de verkiezingen, ondanks - blijkbaar - een vrij tevreden electoraat. Hoe daar een mouw aan vast te knopen?

OVER DE BETEKENIS. OF LIEVER DE INTERPRETATIE

Dat is eigenlijk niet mogelijk. Tot er fatsoenlijk onderzoek beschikbaar is over stemverschuivingen en -motieven. Exit polls in enkele kieskantoren of panelstudies onder een niet-representatief publiek zullen daartoe niet volstaan. Er gebeurde op 7 juni veel, te veel om nu te overzien. Er is niet één verklaring, niet één Grote Theorie die verduidelijkt wat is gebeurd. Er zijn veel kiezers, elk met hun eigen motieven en keuzes. Die verschillen onderling nogal. De kiezer gaf niet één maar vele signalen.

Vier aspecten springen hier en nu - terwijl we nog halfblind zijn over wat echt aan de hand was - in het oog. We gaan er kort op in. Een grondige analyse over wat er op 7 juni gebeurde, is voor later. Onderstaande korte opsomming is intuïtief, ongenuanceerd en provocatief.
Ten eerste. Kiezers kozen voor het centrum. Voor zekerheid. Niet voor de extremen. Voor de voorspelbaarheid. Partijen aan de rand kregen minder steun dan gedacht. SLP, Groen! en LDD scoorden onder de verwachting, het radicale VB werd afgestraft. De centrumpartijen CD&V en N-VA kregen meer steun dan de vorige keer. N-VA is geen rechtse partij, op sommige punten afhellend naar centrumrechts, maar lijkt me dichter bij het midden dan bij de rechterflank te staan. Een Vlaamse hospitalisatieverzekering en aanvullende kinderbijslag is Vlaams, maar ook sociaal. CD&V was vrij afwezig in de campagne en speelde teruggetrokken en controlerend. N-VA had de scherpe randen afgevijld en bleef rustig, om vooral de ex-kartelkiezers niet voor het hoofd te stoten.
De sp.a en de zich als progressief en open opstellende Open Vld kregen klappen. Die laatste ondanks hun tapijtbombardement van ideeën en voorstellen. Zaad op een rots. Partijen die duidelijk tot links en rechts worden gerekend, deden het niet goed. Het succes van het populisme van LDD, dat wellicht ook nog door andere kenmerken groeit, is uitgesproken maar minder dan gedacht. De steun voor dat populisme verraadt boosheid, verontwaardiging, ontgoocheling. Maar leiderschap en verantwoordelijkheid deden het nog beter.
Ten tweede. Kiezers kozen voor leiderschap. Tegen de profilering. Tegen de spelletjes. Partijen die het eigen beleid openlijk aanvallen, verliezen. In de lokale verkiezingen van 2006 verloren de Antwerpse coalitiepartijen die het beleid van Janssens aanvielen. In 2007 verloor de sp.a die Paars niet langer wilde verdedigen, om de brug naar CD&V open te houden. In 2009 verloor Open Vld die niet enkel kritiek had op de federale regering waarvan ze deel uitmaakt, maar ook op de Vlaamse regering, die ze een gebrek aan leiderschap en durf verweet, en dus pleitte voor grondige herziening. De leidende partij kon vaak van de kanseliersbonus profiteren. Open Vld deed het in 2007 ook stukken beter dan coalitiepartner sp.a omdat de liberalen Verhofstadt II verdedigden. LDD en Open Vld leden misschien onder de lelijke politieke spelletjes en profileringsdrang.
Ten derde. Kiezers kozen voor meer Vlaanderen. Tegen de communautaire stilstand. Voor een nieuwe staatshervorming. Zowel de weg van de gematigde, maar overtuigde geleidelijkheid (CD&V) als de weg van de assertieve vooruitgang (N-VA) kregen steun. Na jaren geëmmer over de staatshervorming, na jaren te horen dat die er dringend moet komen om de Vlaamse welvaart te redden, vinden velen het dus hoog tijd dat er werk van gemaakt wordt.
Ten vierde, en dat heeft o.a. met eerdere punten te maken: Links deed het slecht. SLP verdween. Groen! laat over de Vlaamse verkiezingen heen een dalende trend zien (1999: 11,5%, 2004: 7,6%, 2009: 6,8%). Groen! kroop ondertussen uit het federale dal van 2003, toen Agalev de kiesdrempel niet overleefde en stond er tijdens de federale verkiezingen in 2007 met 6,3% weer helemaal terug. Maar veel meer dan die terugkeercijfers zat er tijdens de vorige verkiezingsdag dus niet in.

Sp.a gaat Vlaams van 14,8% (zonder kartel) in 1999 over 19,7% (met kartel) in 2004 naar 15,3% (zonder kartel) in 2009. Juist, ook hier was er ondertussen voor sp.a een absoluut succesverhaal, namelijk de gigantische karteloverwinning van 2003: 23,5%! Maar een jaar nadien was dat - met kartel en met Stevaert - al weggezakt naar 19,7%. Enkele weken terug bleef de partij diep onder die 20% bodem hangen. Als we het voorbije decennium overlopen kunnen we stellen dat, om het simpel te houden, de sp.a er na 1999, een historisch dieptepunt, tot 2003 weer bovenop klom, om sindsdien weer in de put te zakken: 2004 was slechter dan 2003, 2007 was slechter dan 2004, 2009 is slechter dan 2007. In die trend speelt het kartel uiteraard een rol, maar dat is nooit veel meer dan een electoraal vehikel geweest. Een vehikel dat uiteindelijk, na de splitsing van het kartel, geen frisse herinnering nalaat. Het kartel scoorde goed in 2003, minder in 2004, nog minder in 2007 en was in 2009 verdwenen. Als het kartel ooit voor een forse opstoot kon zorgen, dan was dat maar voor heel even. Het kartel was doping, omdat de verzamelgedachte nooit tot de nerven van de partijgeest is doorgedrongen, maar dus een uitwendig oppervlakte verschijnsel is gebleven.
Links deed het ronduit slecht, maar dat betekent nog niet dat meteen ook de stelling klopt dat de kiezer een ruk naar rechts liet optekenen. Waar zou die grote rechtse overwinning dan precies te zien zijn? In elk geval niet bij het VB. Bij N-VA? Dat is te makkelijk. Of het moet zijn dat die 313.176 Vlamingen die voor LDD kozen allemaal rechts zijn. O ja?

QUID SP.A?

Enkele dagen na de verkiezingen noteerde De Morgen (10 juni) een kort interview met uw dienaar over wat de sp.a nu te doen stond. Daags nadien reageerde Gents burgemeester Daniël Termont met een interessante repliek. In deze laatste paragraaf wil ik mijn stelling wat verder uitwerken en fijner formuleren dan in het interview in De Morgen kon. Helemaal af is ze ook hier niet.
Deze slotbeschouwing is evenmin een exhaustieve oplijsting over wat er scheelt of moet gebeuren met de sp.a. Dat is voer voor een themanummer. We weten al veel: de sp.a mankeert een eigen verhaal, mist een coherente groep van samenhangende leiders want te veel mensen rijden er voor zichzelf, sukkelt soms met het communautair profiel en met sociaal-culturele thema’s zoals hoofddoeken achter overheidsloketten, heeft zich de voorbije jaren kapot bestuurd, en dus te veel toegevingen gedaan of dingen laten passeren (fiscale amnestie, deregulering en privatisering, stijgende armoede, enzovoort) waarvoor ze zich achteraf schaamde, ziet het sociaal model eroderen maar heeft daar te weinig overtuigend verweer tegen en wordt door de regeringsdeelname deels verantwoordelijk geacht voor die afbraak, durft niet populistisch te zijn wegens de overheersende beheersmentaliteit en het soft intellectualisme van ‘u-heeft-me-weer-niet-goed-begrepen-meneer!’, neemt behalve het jobverlies het verdwijnen van te veel andere zekerheden niet ernstig genoeg (waaronder de culturele), voelt zich onwennig over normen en waarden, orde en regels en heeft te weinig aandacht voor ‘de crisis van de samenleving’ waarin we elkaar voorbijlopen. Maar we weten nog niet alles.

Er is voor alles een tijd. Kort na de verkiezingsdag is niet het moment voor grote hervormingen. Vakantie moet eerst het stof wegspoelen. Toch blijft mijn stelling dat de sp.a meer moet kiezen. Tussen wat (te) ruw loftsocialisme en volkshuis wordt genoemd. Het gaat niet zozeer om een keuze tussen hoog- of laaggeschoold, arm of middenklasse, links of rechts, sociaaldemocratie of socialisme, stad of platteland (al moet de partij daar dringend meer staan), modern of ouderwets, hard of zacht, multicultureel of traditioneel,…
Wel om een maatschappelijk en politiek project waarin veel verzoend wordt maar toch een uitgesproken profiel zit. Bijvoorbeeld dat van een ongegeneerd brede, open sociale partij waarin geen ideologische geloofsbrieven worden gevraagd en men zonder schaamte naar de middenklasse kijkt. Waarin men niet om de haverklap achterom kijkt om te zien of de vakbond nog volgt. Of net wel dus. Een uitgesproken linkse, socialistische partij die zich beroept op de socialistische gemeenschappelijke actie, die een duidelijk en radicaal programma van structurele herverdeling en economische democratie maakt. Eigenlijk heeft de sp.a de voorbije jaren de keuze al gemaakt. Maar durft ze die niet doorzetten.
In De Zevende Dag zei Erik De Bruyn enkele weken voor de verkiezingsdag: ‘ik ben de SP in sp.a’. De Bruyn was het naar eigen zeggen oneens met de centrale campagnefiguur van de partij waarvoor hijzelf campagne voerde, namelijk Frank Vandenbroucke. Dat is zijn goed recht en niet verwonderlijk: SP.a-Rood staat zeer links en Vandenbroucke wordt door verschillende top-sp.a’ers als een halve liberaal omschreven. Schitterend politicus, helaas in de verkeerde partij. Aldus een veelgemaakte grap. Binnen de sp.a leven dus tendensen die elkaar behoorlijk tegenspreken. Met een platitude heet het dat iedereen dezelfde doelen dient. Politiek als een én-én-verhaal. Enzovoort. Dat is in de politiek wel vaker zo, maar dat veegt de relevante keuzes niet onder tafel.
SP.a-Rood zegt dat ze voorlopig probeert om de tanker sp.a van koers te doen veranderen. Niemand sluit uit dat ze ooit collectief uit de partij stappen, om samen met de vrienden van PVDA+ een nieuwe partij op te richten. Links van de sp.a, die zoals de SP in Nederland de PVDA links en succesvol bekampt. Er is een goed en grondig gesprek nodig tussen SP.a-Rood en de sp.a, vertegenwoordigd door haar top. Elkaar eens diep in de ogen kijken. Wat wil SP.a-Rood? Hoe ver kan de sp.a daarin meegaan? Desnoods spreken de leden zich daarover uit. Maar dan is het gedaan: SP.a-Rood is dan helemaal sp.a of helemaal niet meer sp.a. Wie naar welke kant moet verschuiven is onderwerp van debat.
De partij mag best het emancipatorisch Vlaams-nationalisme omarmen: nationalisme is niet links of rechts, het is wat men er van maakt. Met behoud van interpersoonlijke solidariteit en federale sociale herverdeling kan veel regionaliseren. Ook daar is meer durf nodig.
Sommigen in de sp.a willen geen antwoord kiezen in de vraag: wat moeten we eigenlijk zijn? Omdat kiezen vaak verliezen is. Ze vrezen de steun van de vakbond en andere bevriende organisaties te verliezen, anderen vrezen voor de steun van de middenklasse. En dus wordt er zo weinig mogelijk gekozen. Of toch, voor alles en iedereen. Elk mag zijn ding doen. We houden de boel wel samen. Dat moet een burgemeester inderdaad doen, en die van de sp.a doen dat doorgaans uitstekend. Maar het lokale succes mag de partij niet verblinden. Dat succes is er, maar blijkbaar verhindert dat de neergang van de sp.a niet. Een partij is geen gemeenteraad. De sp.a mist profiel. Ze worstelt te veel met zichzelf.

De sp.a moet fundamenteel bijgestuurd worden. Dat zou best resulteren in een nieuwe naam en baseline. Deze zijn door wijde interpretaties en herstelwerken versleten en besmeurd met verlies. De naamsverandering komt op het einde van een lang proces. Dat trouwens gemakkelijker vanuit de oppositie dan vanuit de meerderheid te organiseren valt. Welke uitkomst die denkoefening ook kan hebben, vaak zullen sp.a-ministers vanuit de regering vragen om te dimmen, of zullen ze in de verleiding komen om in interviews het belang van de nieuwe koerswendingen in hun partij te minimaliseren. Om de regering en hun eigen stoel maar niet in gevaar te brengen. Een regeringskuur is misschien beter voor Vlaanderen, een oppositiekuur is beter voor de sp.a.
In welke richting de sp.a moet evolueren, moet die partij zelf uitmaken. Mijn hart zegt: een stevig uitgesproken linkse en onversneden socialistische partij met radicaal linkse eisen zoals een vermogensbelasting. Een partij links van centrumlinks. Mijn verstand zegt: een brede, open, sociaal-progressieve partij met een socialistische inspiratie, die groeide vanuit wat ooit de sp.a was, waar ook sociaal-liberalen niet uit weglopen. Een partij die helemaal centrumlinks zit. Een partij die niet struikelt over de vraag wat socialisme is en of wat ze doet wel socialistisch is.
Ook daar zijn veel vragen bij te stellen. In dit blad heb ik ze destijds vele malen opgeworpen. Die vragen blijven. De voornaamste bekommernis is dat er een duidelijke sokkel is dat al dat volk aan elkaar verbindt, een soort toegangscontract dat elk lid, elke militant, elke kandidaat moet ondertekenen om binnen te mogen en mee te werken.
Het debat over wat de sp.a moet doen, is daarmee uiteraard niet gesloten. Laat ons hopen dat het geopend wordt. Toegegeven, hierboven staan geen antwoorden. Maar er moet iets gebeuren. Zo kan het echt niet meer verder. Doe iets. Begin na de zomer.

Carl Devos
GhIPS - Vakgroep Politieke Wetenschappen UG

sp.a - links - verkiezingen

Samenleving & Politiek, Jaargang 16, 2009, nr. 6 (juni), pagina 6 tot 14

Abonneer je op Samenleving & Politiek

abo
 

SAMPOL ONLINE

40€/jaar

  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
MEEST GEKOZEN

SAMPOL COMPLEET

50€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
 

SAMPOL STEUN

100€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*
 

SAMPOL SPONSOR

500€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via info@sampol.be of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de Algemene voorwaarden.

Je betaalt liever via overschrijving?

Abonneren kan ook uit het buitenland.

*Ontdek onze SamPol draagtas.