Abonneer Log in

Vakbonden en klimaat­verandering: de klok tikt

Samenleving & Politiek, Jaargang 27, 2020, nr. 3 (maart), pagina 52 tot 58

De klimaatontwrichting heeft een grote impact op traditionele vakbondsthema's als werkgelegenheid, ongelijkheid en economische ontwikkeling. De verhouding van vakbonden tot de thematiek blijft echter complex en soms moeizaam. Toch zijn er zowel binnen de vak- als de klimaatbeweging verwoede pogingen om de sociale en ecologische agenda's met elkaar te verbinden. Maar gaat het, gezien de noodzaak van een ingrijpend, sociaal rechtvaardig klimaatbeleid, snel genoeg?

De klimaatcrisis heeft een rechtstreekse impact op werknemers en vakbonden.1 Voorspellingen van de sociaaleconomische impact van verdere opwarming balanceren tussen somber en catastrofaal, waarbij de minst vermogende regio's en groepen het zwaarst getroffen worden. Een warmere wereld zal ongelijker, ongezonder, onveiliger en armer zijn.2 Anderzijds zal ook klimaatbeleid ingrijpende sociale gevolgen hebben. Om de gevaren beheersbaar te houden, moeten we volgens de wetenschappelijke rapporten van het IPCC onze uitstoot met 45% verminderen tegen 2030, en vervolgens koolstofneutraliteit bereiken tegen 2050. Dit veronderstelt een diepe en hoogdringende transformatie van de economie, met potentieel talloze gevolgen voor de arbeidsmarkt, sociale herverdeling en andere dimensies van de ruimere vakbondsagenda.

In het publieke debat, maar historisch gezien ook binnen een deel van de vakbeweging, wordt de verhouding tussen de sociale en de milieu/klimaat-agenda vooral gekaderd in termen van conflict: jobs versus klimaat, nieuwe kosten voor sociaal zwakkeren versus groene baten voor rijken en hoogopgeleiden. Dit is deels begrijpelijk. Specifieke sectoren en regio's zullen wel degelijk negatief getroffen worden, en de schaal van de economische omwenteling leidt onvermijdelijk tot onzekerheid. Bovendien zorgden een aantal traditionele instrumenten van klimaatbeleid inderdaad voor herverdeling 'naar boven'.

Toch is dit een onvolledig en vertekend beeld van wat er op het spel staat. Ten eerste blijkt uit zowat al het voorradige studiewerk dat de werkgelegenheidseffecten van klimaatbeleid positief zullen zijn, met een versterking van het investeringspeil en meer lokale productie en diensten.3 Ook het idee dat een koolstofarme economie alleen voordelig is voor hooggeschoolden klopt niet zomaar: in België zouden er vooral kort- en middengeschoolde jobs bij komen.4 De ruimere sociale effecten zijn afhankelijk van het gekozen beleid, maar er zijn tal van manieren om te zorgen dat de sociale en de klimaatagenda elkaar net versterken (zie het recente boek van Denktank Minerva). Finaal moet deze kosten-batenanalyse steeds worden beschouwd in het licht van de dreigende klimaatontwrichting. Een koolstofneutrale maatschappij zal niet automatisch eerlijker of vrijer zijn dan vandaag, maar in de bondige formulering van Sharan Burrow van de internationale vakbond ITUC: 'There are no jobs on a dead planet'.

BEKOMMERNIS OM RECHTVAARDIGE TRANSITIE

Dat neemt niet weg dat er onvermijdelijk spanningen zijn met de lokale, sectorale en andere belangen en dilemma's waar de vakbonden rekening mee moeten houden. Dit leidde de voorbije decennia regelmatig tot openlijke conflicten tussen vak-en milieubeweging, maar ook tot pogingen om te komen tot een gedeeld perspectief.

Binnen de vakbeweging staat hierin het idee van een 'rechtvaardige transitie' centraal. Het vond zijn oorsprong in de Amerikaanse vakbondsbeweging van de jaren 1970, waarna het werd opgepikt door ITUC, dat deze eis met wisselend succes op de agenda van de internationale klimaatonderhandelingen plaatste. Belangrijke elementen zijn werknemersparticipatie en sociale dialoog, ondersteunend beleid voor wie getroffen wordt door klimaatinterventies, en een eerlijke verdelingen van lusten en lasten. Internationaal werd de voorlopig grootste overwinning geboekt met het Verdrag van Parijs: na een intense campagne van ITUC, ETUC5 en hun leden, werd het belang van een rechtvaardige transitie opgenomen in het voorwoord van de tekst.

Dit succes toont aan dat de bekommernis om een rechtvaardige transitie vandaag ook buiten de vakbond breed gedeeld wordt. De toegenomen populariteit van 'just transition' ging echter gepaard met een zekere wildgroei aan interpretaties en invullingen van wat zo'n klimaatbeleid dan wel inhoudt. Enerzijds werd dit concept opgepikt door een bredere groep van beleidsmakers, internationale instellingen en bedrijven, wiens perspectief sterk focust op de mogelijkheden van groene jobs en groene groei. De oorspronkelijke betekenis, en vooral de link met sociale rechtvaardigheid en de rol van georganiseerde werknemers, werd hierdoor soms overboord gegooid. Ook sommige zuiver defensieve benaderingen – ' geen klimaatbeleid zonder compensatie voor geschade (bedrijfs)belangen' – botsen met de intentie om te komen tot een gedeeld platform. Anderzijds bleef ook binnen de vakbeweging (maar ook binnen milieu- en andere sociale bewegingen) het debat over de relatie tussen de sociale, milieu- en klimaatagenda verder woeden. Bij een slinkende groep staat dit thema op geen enkele manier op de agenda, anderen pleiten actief tegen elk beleid dat hun onmiddellijke belangen schaadt. Veel bonden proberen echter wel degelijk om hun agenda proactief te verbinden met de klimaatcrisis. Ook hier is er veel diversiteit, gaande van eerder reformistische tot radicaal ecosocialistische agenda's.6

'MOEILIJKE' SECTOREN

Om een aantal van deze evoluties te illustreren, gaan we hieronder wat dieper in op de ontwikkelingen in twee 'moeilijke' sectoren: de strijd om reconversie in steen- en bruinkoolregio's, en de noodzaak van een industriële transitie.

Reconversie in steen- en bruinkoolregio's

In de kolenindustrie was de traditionele inzet van veel vakbonden overwegend defensief. Deze positionering is vandaag nog steeds sterk aanwezig in landen als Polen en Bulgarije. Hier verzet een deel van de vakbeweging zich actief tegen het sluiten van de mijnen, én tegen ruimer klimaatbeleid. In andere landen is de houding van de vakbeweging ondertussen geëvolueerd. Dat gebeurde niet altijd zonder slag of stoot, en de resultaten blijven soms ambigu.

Neem de rol van de Duitse bonden in de steen-en bruinkoolsector, die nog steeds zorgt voor tienduizenden directe en indirecte jobs (vooral in het Ruhrgebied). Mijnbouwfederatie IG BCE slaagde er in 2015 in om grote centrales als ver.di en IG Metall, die in principe de transitie naar een hernieuwbaar energiesysteem steunen, te betrekken in een grootschalige campagne tegen de uitfasering van de kolenindustrie. Via petities, demonstraties en lobbywerk legden zij dit gesprek lam.7 Uiteindelijk besloot de Duitse regering in 2018 alsnog om een kolencommissie op te richten die zich over een mogelijke sluiting moest buigen, met daarin zowel de industrie, milieuorganisaties als vakbonden en de overheid. Dit leidde in 2019 tot een akkoord: tegen 2038 moet de laatste steenkoolcentrale sluiten, met compensatie voor de betrokken bedrijven, een regionaal ontwikkelingsplan, en begeleiding voor de getroffen werknemers. Dit akkoord werd ondertekend door de vakbonden en de betrokken milieuverenigingen (BUND, DNR, Greenpeace), maar werd sterk bekritiseerd door andere ngo's.8 Gezien een uitfasering in 2038 in strijd is met de Duitse verbintenissen in het Verdrag van Parijs, argumenteren ook de betrokken milieuorganisaties uit de Commissie dat dit slechts een eerste stap is; zij blijven ijveren voor een vervroegde sluiting.9

Het Duitse voorbeeld illustreert het spanningsveld waarin defensieve benaderingen van de 'just transition' zich bevinden. Enerzijds is dit een mooi voorbeeld van een sociale transitie: de vervuilende activiteit wordt geleidelijk afgebouwd, in samenspraak met vakbond en milieubeweging, met ondersteuning van de getroffen regio en werknemers. Anderzijds voelen zelfs sociaal-gezinde milieubewegingen meer dan ooit de klok tikken: dertig jaar geleden zou dit een overwinning geweest zijn, nu blijft dit vanuit klimaatperspectief zwaar onvoldoende. Daarnaast kunnen we ons afvragen of er in deze transitie zo sterk gewaakt moet worden over de compensatie van bedrijfsbelangen – zeker in sectoren die vaak al jaren slechts rendabel waren dankzij subsidies en andere ondersteuning.10

Industriële transitie

In veel andere industriële sectoren liggen de kaarten anders. Ook hier staan enorme hoeveelheden jobs op het spel, maar in tegenstelling tot de kolenindustrie zijn er wel degelijk koolstofvrije opties.11 Het perspectief is dan ook minder defensief. Afgaande op de positionering van talloze nationale en Europese bonden, staat de noodzaak van een industriële transformatie steeds minder ter discussie.

Hoewel het behoud van industriële werkgelegenheid de hoofdbezorgdheid blijft, formuleren vakbonden vandaag eigen voorstellen om de vergroening in te leiden, en vragen zij om actief betrokken te worden bij dit proces.12 Luc Triangle, secretaris-generaal van IndustriAll (de Europese koepel van industrievakbonden) formuleerde het vorig jaar als volgt: 'Er valt niet te ontsnappen aan het feit dat klimaatverandering een nieuwe industriële revolutie noodzakelijk maakt, maar we kunnen vermijden dat miljoenen werkmensen opnieuw moeten betalen voor de fouten uit het verleden'.13 Deze transitie is riskant, en dezelfde compenserende eisen keren ook hier terug, maar ze biedt ook kansen: grootschalige nieuwe investeringen, groene groei en werkgelegenheid.

Deze sociale en ecologische baten volgen echter niet vanzelf: een andere constante is de roep om een planmatige aanpak. Een sterk beleidskader met een langetermijnvisie moet doorbraken forceren en op de sociale gevolgen anticiperen, in permanent overleg met de werknemers. Nieuwe (publieke) investeringen moeten de noodzakelijke technologische doorbraken en infrastructuur ondersteunen.14 Zonder overheidsingrepen die de industrie aanzetten tot actie zal de transitie chaotisch, inefficiënt en asociaal zijn. De subsidiëring van vervuilende (maar winstgevende) sectoren om deze transitie aan te gaan, via subsidies of vrijstellingen, blijft daarin een punt van controverse.15 Een laatste element dat terugkeert in zowat elke vakbondsverhaal over deze sector, is het belang van de internationale concurrentiekracht, en de angst voor 'koolstoflekkage'. Deze vrees leidt tot voorstellen als een 'koolstofgrensheffing' en ETS-vrijstellingen, maar ook tot meer offensieve perspectieven: de overtuiging dat een groene transformatie het technologisch leiderschap en de concurrentiekracht van de 'eigen' industrie kan verankeren - althans mits oneerlijke concurrentie van buitenlandse vervuilers wordt bestraft.

Niet al deze voorstellen passen binnen het beleid dat milieuorganisaties voor ogen hebben. Denk bijvoorbeeld aan de steun van veel industriële vakbonden voor koolstofopvang. Toch kaderen deze doorgaans in een zich ontwikkelende visie, die wel degelijk vertrekt vanuit de overtuiging dat decarbonisatie noodzakelijk is. Het is tekenend voor deze zoektocht dat talloze vakbonden de voorbije jaren standpunten en rapporten publiceerden met de milieubeweging, waarin zij hun gedeelde en soms conflicterende visie op de toekomst van de industrie presenteren. Vaak gaat het hier om organisaties wiens relatie tot voor kort gespannen was. In 2019 publiceerden bijvoorbeeld IG-Metall en ProGe16 gedeelde standpunten met milieuverenigingen. Ook de gezamenlijke tekst van IG-Metall, Bund, Nabu en Fairwandel (juli 2019) geeft aan dat zij van mening verschillen over specifieke maatregelen, maar benadrukt desondanks hun sterke, gedeelde visie: 'Die Uhr Tickt' voor een ingrijpende, sociaal rechtvaardige klimaatbeleid. Gelijkaardige initiatieven zagen we in het VK, de VS, Nederland, België, Spanje, Italië en andere landen.17

NIEUWE ALLIANTIES

Deze coalitievorming bleef de voorbije jaren niet beperkt tot de industriële transitie. Enerzijds groeide bij de vakbonden zowel het bewustzijn als de bereidwilligheid om klimaatactie te ondersteunen. Anderzijds rees bij de milieu-en klimaatbeweging het besef dat het draagvlak voor klimaatbeleid fragiel zal blijven, tenzij ze de sociale dimensie overtuigend integreert in haar verhaal.18

Dit vertaalde zich de voorbije jaren in nieuwe allianties, zie bijvoorbeeld de Coalizione Clima (2015) in Italië, de Alianza por el Clima (2015) in Spanje, Klima-Allianz (2007) in Duitsland, of het Europese Right to Energy Forum (2019). In Nederland was er dan weer het front dat FNV en Milieudefensie vormden tijdens de Nederlandse 'Klimaattafels', waardoor zij er samen in slaagden om het resultaat socialer én groener te maken. In ons land wordt sinds 2008 structureel samengewerkt binnen de Klimaatcoalitie, een platform dat gezamenlijke standpunten en acties coördineert en mee verantwoordelijk was voor de enorme mobilisaties vorig jaar. Ook vzw Arbeid en Milieu en intersyndicale organen als (B)RISE spelen een verbindende rol. Tot slot zijn er ad-hocinitiatieven zoals 'UnitedforClimate', dat in oktober een 40-tal milieuorganisaties, armoedeverenigingen en vakbonden bij elkaar bracht om samen een groener én eerlijker beleid te eisen inzake energie, huisvesting, mobiliteit en industrie.

Dat neemt niet weg dat sommige sectoren en talloze leden een andere visie hebben, en de concrete energie die dagdagelijks naar deze thema's gaat is niet altijd in verhouding met de schaal van de crisis of de taal van de congresteksten. De vakbonden bevinden zich al jaren in een woelige omgeving, met verschillende uitdagingen die zich tegelijkertijd stellen: het verval van klassieke politieke partners, de opkomst van extreemrechts, digitalisering, platformisering,… vaak in een omgeving waarin de macht van het bedrijfsleven verder groeit. De idee dat een diffuus maatschappelijk probleem voorrang moet krijgen boven de groeiende sociale malaise in het hier en nu – vanzelfsprekend is anders.

Toch is pessimisme niet op zijn plaats. De mobilisaties van de voorbije jaren bieden een opportuniteit voor de vakbonden om aansluiting te vinden bij een dynamische beweging van 'onderaf', die er in geslaagd is om nieuwe lagen van de bevolking te politiseren én te mobiliseren. In België speelden verschillende vakbonden tijdens de voorbije klimaatmanifestaties een actieve rol, en ons land kon op 15 maart 2019 als eerste ter wereld een politieke klimaatstaking op haar conto schrijven: zowel het ACV-CSC als de Algemene Centrale, ABVV-Metaal als de voedingscentrale van het ABVV stelden hun stakingskassen beschikbaar voor de 'Global Strike'. Daarnaast zagen we het voorbije jaar nieuwe organisatieverbanden ontstaan (zoals 'Workers for Climate' en 'Teachers for Climate'), die werknemers en vakbonden willen mobiliseren voor de klimaatstrijd. In onze buurlanden is er een gelijkaardige dynamiek.19 De hernieuwde mobilisatiekracht van de klimaatbeweging, die meer dan ooit de sociale dimensie omarmt, en de indrukwekkende energie waarmee ook een jongere generatie zich in deze strijd heeft laten gelden, biedt ook voor de vakbeweging nieuwe kansen.

VOETNOTEN

  1. Dit is een ingekorte en herwerkte versie van ons hoofdstuk in het boek 'Klimaat en Sociale Rechtvaardigheid', door Denktank Minerva samengesteld in 2019.
  2. G. Zachmann, G. Fredriksson, en G. Claeys, 'The distributional effects of climate policies', Bruegel, Brussel, 2018.
  3. Zie o.m. G. Montt, K. S. Wiebe, M. Harsdorff, M. Simas, A. Bonnet, en R. Wood, 'Does climate action destroy jobs? An assessment of the employment implications of the 2-degree goal', Int. Labour Rev., vol. 157, nr. 4, pp. 519-556, 2018 of Europese Commissie. 'Sustainable growth for all: choices for the future of social Europe'. Brussel: Europese Commissie, 2019.
  4. Climact, Oxford Economics, en Planbureau, 'Macroeconomic impacts of the low carbon transition in Belgium', Federaal Planbureau, 2016.
  5. European Trade Union Confederation.
  6. E. Morena e.a., 'Mapping Just Transition(s) to a Low-Carbon World', UNRISD, Genève, 2018.
  7. L. Prinz en A. Pegels, 'The role of labour power in sustainability transitions: Insights from comparative political economy on Germany's electricity transition', Energy Res. Soc. Sci., vol. 41, pp. 210-219, 2018.
  8. Onder meer Campact, Oxfam en Ende Gelände.
  9. Zie o.m. https://www.cleanenergywire.org/factsheets/implementing-germanys-coal-exit-proposal-road-ahead en de analyse van de Heinrich-Böll Stiftung, https://www.boell.de/en/2019/02/18/coal-commission-final-report-assessment.
  10. Zie opnieuw de analyse van de Heinrich-Böll Stiftung. Ook in het kader van het fonds voor een rechtvaardige transitie, recent voorgesteld door de Commissie, laaien deze discussies op: opnieuw stroomt een meerderheid van het voorziene budget naar koolstofintensieve regio's, terwijl andere landen reeds vroeger (en op eigen kracht) een uitfasering moesten verteren.
  11. We baseren ons hiervoor op een rapport van het Europees vakverbond uit 2016, dat keek naar de industriële transformatie in verschillende Europese regio's, met inbegrip van de standpunten en acties van lokale vakbonden. Zie Syndex, 'Industriële regio's en klimaatveranderingsbeleid- Provincie Antwerpen', ETUC, Brussel, 2016. Daarnaast publiceerden verscheidene vakbonden en vakbondskoepels de voorbije jaren standpunten over 'groen' industrieel en economisch beleid.
  12. IndustriAll, 'Energy intensive industries are part of the solution, not the problem', IndustriAll, Brussel, 2019.
  13. https://www.euractiv.com/section/economy-jobs/opinion/climate-change/.
  14. Volgens door ETUC ondervraagde bonden ontbrak dit in zowat alle ondervraagde landen, met uitzondering van Zweden en Denemarken.
  15. De Belgische chemievakbonden, pleitten in 2016 om zulke subsidies afhankelijk te maken van sociale indicatoren (bijvoorbeeld aanwervingen of een betere gezondheid op het werk), en om fiscale vrijstellingen afhankelijk te maken van strengere economische, ecologische én sociale criteria.
  16. Resp. de Duitse en Oostenrijkse industrie vakbonden. https://www.bund.net/service/presse/pressemitteilungen/detail/news/ig-metall-bund-und-nabu-die-klima-und-mobilitaetswende-gestalten/ en https://www.ots.at/presseaussendung/OTS_20190214_OTS0035/just-transition-klimaschutz-demokratisch-gestalten.
  17. In 2015 verscheen bijvoorbeeld een gedeeld rapport van het Britse TUC en Greenpeace, met een overzicht van hun gedeeld én conflicterende standpunten inzake de sociale, economische en ecologische toekomst van de Britse industrie. Onder meer over een uitbreiding van het luchtverkeer en de rol van CCS verschilden zij toen scherp van mening, maar hun fundamentele kijk liep parallel.
  18. De Duitse dienstenvakbond, Ver.di, riep bijvoorbeeld haar twee miljoen leden op om te staken tijdens de mondiale actiedag van 20 september, net als het Franse CGT.
  19. https://www.cleanenergywire.org/news/german-labour-union-calls-2-million-members-join-climate-strike; https://www.nvo.fr/manifestation-et-greve-pour-le-climat-la-cgt-repond-presente/.

Samenleving & Politiek, Jaargang 27, 2020, nr. 3 (maart), pagina 52 tot 58

CONTOUREN VAN EEN SOCIAAL KLIMAATBELEID

De wetenschap zal het niet oplossen
Maïka De Keyzer
Gele hesjes versus Bionade bourgeoisie
Adeline Otto
De aarde kouder en de samenleving warmer
Jos Geysels
Brussel toont dat het kan
Pascal Smet
Arcelor Mittal hoeft niet dicht
Ferdi De Ville
Hebben mensen in armoede baat bij de circulaire economie?
Karine Van Doorsselaer en Jill Coene
Energierenovatie for the many
Han Vandevyvere
Hoe het iedereen voor de wind kan gaan
Sacha Dierckx
Vakbonden en klimaat­verandering: de klok tikt
Yelter Bollen, Vanya Verschoore en Bert De Wel

Abonneer je op Samenleving & Politiek

abo
 

SAMPOL ONLINE

40€/jaar

  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
MEEST GEKOZEN

SAMPOL COMPLEET

50€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
 

SAMPOL STEUN

100€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*
 

SAMPOL SPONSOR

500€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via info@sampol.be of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de Algemene voorwaarden.

Je betaalt liever via overschrijving?

Abonneren kan ook uit het buitenland.

*Ontdek onze SamPol draagtas.