Abonneer Log in

Radicaal-rechtse winst en sociaaldemocratisch verlies: it's complicated

Samenleving & Politiek, Jaargang 32, 2025, nr. 4 (april), pagina 9 tot 14

Achter de zorgen over immigratie en identiteit van radicaal-rechts populistische kiezers gaan vaak sociaaleconomische ontwikkelingen schuil. Sociaaldemocratische partijen hoeven niet voor een harde immigratiekoers te kiezen om voor deze mensen iets te kunnen betekenen.

© AT5

Radicaal-rechtse partijen in West-Europa worden steeds groter en daarmee invloedrijker. Sinds de Covid-pandemie is de electorale steun voor veel radicaal-rechtse partijen toegenomen en behalen zij doorgaans meer dan 20% van de stemmen. In enkele landen wordt radicaal-rechts op dit moment zelfs door 25 tot 30% van de kiezers gesteund en is daarmee de grootste politieke partij.

Zo behaalde het Rassemblement National (RN) in Frankrijk 29% van de stemmen en de Freiheitliche Partei Österreichs (FPÖ) uit Oostenrijk 28% van de stemmen bij de nationale parlementsverkiezingen in 2024. In eerdere jaren wisten ook de Zwitserse Schweizerische Volkspartei (SVP) en de Italiaanse Fratelli d’Italia (FdI) vergelijkbare scores te behalen. De winst van de PVV in Nederland bij de verkiezingen van 2023, waarbij de partij 23,5% van de stemmen kreeg, is dus niet uitzonderlijk.

HARDNEKKIG MISVERSTAND

Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat zorgen om immigratie en identiteit enerzijds en politiek wantrouwen anderzijds, de voornaamste redenen zijn voor een stem op populistisch radicaal-rechts. Ook het succes van de PVV tussen 2006 en 2023 kan deels door deze factoren worden verklaard. Op basis van deze kennis denken sommige sociaaldemocraten dat radicaal-rechts populistische kiezers kunnen worden teruggewonnen door een strengere koers op immigratie en integratie te varen. Zij pleiten daarbij vaak voor het Deense model, waarin strenge (sociaaleconomische) voorwaarden aan bijvoorbeeld gezinshereniging worden gesteld.

Hoogleraar Silja Häusermann legde eerder in Samenleving & Politiek haarfijn uit waarom deze koers niet succesvol zal zijn.1 Deze is namelijk gebaseerd op de foutieve aanname dat sociaaldemocratische partijen en masse kiezers aan radicaal-rechts zijn verloren en dat deze kiezers terug te winnen zijn met een ‘light’ versie van de radicaal-rechtse agenda. Uitgebreid wetenschappelijk onderzoek, mooi samengevat in het rapport Left Behind by the Working Class? Social Democracy’s Electoral Crisis and the Rise of the Radical Right, laat overtuigend zien dat deze strategie gedoemd is te mislukken. Het overgrote deel van de kiezers die de sociaaldemocratie de rug toekeerden, bevindt zich nu bij partijen die progressief of links zijn.2

Het overgrote deel van de kiezers die de sociaaldemocratie de rug toekeerden, bevindt zich nu bij partijen die progressief of links zijn.

Ook in Nederland is dit het geval. PvdA heeft in het verleden maar in beperkte mate kiezers verloren aan LPF, PVV en FvD. Bij verkiezingen waarin radicaal-rechts populistische partijen het goed deden en de PvdA juist minder, verloor de partij vooral kiezers aan D66, GroenLinks en de SP.

De lange termijn electorale achteruitgang van het ‘links-progressieve’ blok komt onder andere voort uit complexere kiezersbewegingen waarbij kiezers over een langere periode, waarin meerdere nationale verkiezingen plaatsvinden, van links naar rechts verhuizen. Bijvoorbeeld van PvdA naar SP, en vervolgens naar PVV. Of van PvdA naar D66, en vervolgens naar VVD. Ook speelt generationele vervanging een rol. Dit is wanneer nieuwe generaties kiezers, die meer belang hechten aan culturele standpunten, oudere generaties kiezers vervangen die meer om sociaaleconomische kwesties geven.3

KIEZERS TERUGWINNEN

Kiezers ‘terugwinnen’ van radicaal-rechts populistische partijen zou dus niet het streven van sociaaldemocraten moeten zijn. Het gaat om kiezers die zij nooit zijn verloren, die culturele opvattingen hebben die strijdig zijn met sociaaldemocratische principes over gelijkheid, en die door hun diepgewortelde politiek wantrouwen sowieso niet snel op een gevestigde partij zouden stemmen.

Bovendien lopen sociaaldemocraten het risico dat zij hun huidige achterban van zich vervreemden als zij voor een strengere migratiekoers kiezen. Hun huidige electoraat, en potentiële stemmers die het sociaaldemocratische gedachtegoed aansprekend vinden, hebben immers links-progressieve opvattingen en voelen zich ook aangetrokken tot partijen als Bij1, D66, Denk, GroenLinks, de SP en Volt.

Deze constatering betekent niet dat de sociaaldemocratie niets voor radicaal-rechts populistische kiezers kan betekenen. Achter de zorgen om immigratie en identiteit en het politiek wantrouwen van deze kiezers gaat namelijk een complex geheel aan zowel sociaaleconomische als culturele grieven schuil. Bovendien verschillen de oorzaken van een stem op radicaal-rechts populistische partijen tussen groepen burgers en hun leefomgevingen sterk.

De sociaaldemocratie is altijd opgekomen voor kwetsbare groepen in de samenleving, ook als ze niet tot het eigen electoraat behoren.

Door meer aandacht te hebben voor de sociaaleconomische grieven die achter het succes van het radicaal-rechts populisme schuilgaan, en door meer aandacht te besteden aan de sociaaleconomische omstandigheden waarin radicaal-rechtse populistische kiezers leven, kunnen sociaaldemocraten hen uitzicht bieden op een betere toekomst. Er is geen enkele garantie dat dit stemmers op radicaal-rechtse partijen naar linkse politieke partijen zal doen afbuigen, maar de sociaaldemocratie is altijd opgekomen voor kwetsbare groepen in de samenleving, ook als ze niet tot het eigen electoraat behoren.

SOCIAALECONOMISCHE ZORGEN

Om meer nuance aan te brengen in ons begrip van steun voor radicaal-rechts populisme is het in de eerste plaats belangrijk oog te hebben voor de groepen burgers die gemiddeld genomen vaker op populistisch radicaal-rechts stemmen. Wie zijn zij, en wat is hun motivatie?

Uit onderzoek blijkt dat het onder meer gaat om burgers met een praktische opleiding, burgers wonend op het platteland of in de ‘regio’, en burgers die niet deel zijn van klassieke maatschappelijke structuren zoals de vakbond of de kerk.

Ook zijn radicaal-rechts populistische partijen verhoudingsgewijs succesvol onder productiewerkers, kleine zelfstandigen en agrariërs.4 Daarnaast zijn deze partijen nog altijd populairder onder mannen en is steun voor hen de afgelopen jaren het sterkst gestegen onder burgers in de leeftijdscategorie 18 tot 50 jaar.5

Eén van de achtergronden die deze verschillende groepen met elkaar gemeen hebben, is dat zij zich zorgen maken om hun maatschappelijke positie.6 Waar kiezers die op radicaal-linkse partijen stemmen doorgaans een daadwerkelijke achteruitgang in hun sociale status hebben meegemaakt en tot de lagere sociale klasse horen, zijn radicaal-rechts populistische kiezers bang voor die achteruitgang terwijl zij zich nu nog in de (lagere) middenklasse bevinden.7

Burgers die werken in kwetsbare sectoren, stemmen disproportioneel vaak op radicaal-rechts populistische partijen.

Deze angst wordt onder meer gevoed door de stijgende ongelijkheid tussen de boven- en middenklasse en doordat zij zien dat anderen het wel beter krijgen, waardoor de eigen positie als relatief slechter wordt gezien (relatieve deprivatie).8 Onder burgers die werken in sectoren die kwetsbaar zijn, bijvoorbeeld door internationale competitie en automatisering, leeft deze angst in het bijzonder. Zij stemmen dan ook disproportioneel vaak op radicaal-rechts populistische partijen.9

Burgers met statusangst wonen niet noodzakelijkerwijs in wijken met veel inwoners met een migratieachtergrond. De steun voor radicaal-rechts is het grootst in gebieden met een laag percentage minderheden én in gebieden waar minderheden meer dan 25% van de bevolking uitmaken. In gebieden die tussen deze twee extremen zitten, is het succes van radicaal-rechts populistische partijen kleiner.

In stedelijke gebieden zijn het de autochtone bewoners van relatief homogene buurten die dicht bij wijken met hoge percentages inwoners met een migratieachtergrond liggen die meer geneigd om radicaal-rechts te steunen.10 Het is aannemelijk dat in deze gebieden statusangst en gevoelens van relatieve deprivatie samengaan met vijandigheid tegenover minderheden.11

DE PLAATSEN DIE ER NIET TOE DOEN

Naast statusangst en relatieve deprivatie zijn de sociaaleconomische omstandigheden waarin mensen leven ook relevant om de steun voor populistisch radicaal-rechts te begrijpen. De laatste jaren heeft onderzoek zich vooral geconcentreerd op het soort omgeving waarin radicaal-rechtse stemmers wonen en hoe die omgeving hun steun voor deze partijen beïnvloedt. Hierbij is vast komen te staan dat radicaal-rechts populistische partijen met name succesvol zijn in ‘the places that don’t matter’.12 Gebieden die wegkwijnen doordat de economie verslechtert, de publieke voorzieningen verschralen, de bevolking krimpt en de kwaliteit van leven achteruitgaat.13

Burgers in deze gebieden voelen zich genegeerd door de overheid omdat hun situatie niet wordt erkend en problemen niet worden opgelost. Ook hebben zij het idee dat hun normen, waarden en tradities niet worden gerespecteerd door het politieke, economische en culturele centrum van het land, in het geval van Nederland de Randstad.14

De gevoelens van de burgers in deze gebieden zijn geworteld in reële maatschappelijke ontwikkelingen in hun omgeving. Zo hebben bewoners in de regio te maken met economische achteruitgang en verminderde toegang tot publieke en private diensten zoals ziekenhuizen, scholen, openbaar vervoer en banken.15 Het sluiten van dergelijke diensten heeft niet alleen directe impact op de kwaliteit van het dagelijks leven, ook vertrekken hierdoor jongeren en theoretisch opgeleiden uit de regio, wat vervolgens het dienstenniveau nog verder onder druk zet.16 Hierbij ontstaat een vicieuze cirkel, die kan leiden tot het gevoel niet gezien en gehoord te worden.

Verslechterde publieke en private diensten voeden de zorgen over migratie, ondanks dat het doorgaans gaat om gebieden waar weinig migranten wonen.

Ook voeden verslechterde publieke en private diensten de zorgen over migratie, ondanks dat het doorgaans gaat om gebieden waar weinig migranten wonen. Hierbij spelen populistisch radicaal-rechtse partijen een belangrijke rol, omdat zij de sociaaleconomische achteruitgang waarmee burgers te maken krijgen vaak aan migranten wijten. Zelfs de sluiting van cafés hangt samen met de toegenomen steun voor populistisch radicaal-rechts, onder andere omdat sluiting van sociale ontmoetingsplekken bijdraagt aan verlies van gemeenschap en culturele identiteit.17

Vaak wordt beargumenteerd dat deze vicieuze cirkel van economische achteruitgang, het vertrek van de meest mobiele en kansrijke burgers en de daaropvolgende verschraling van diensten en daling van de kwaliteit van leven, niet kan worden gestopt. De economische logica wil immers dat de meeste investeringen naar de economisch kansrijke gebieden zouden moeten gaan, omdat deze investeringen het meeste rendement opleveren.18

Vanuit een sociaaldemocratisch perspectief is deze economische analyse niet bevredigend. Het zou juist voor de hand liggen hier de principes van de Amsterdamse wethouder, Marjolein Moorman (PvdA), tegenover te zetten: ongelijk investeren voor gelijke kansen. Zodat alle burgers in Nederland gebruik kunnen maken van een basisniveau van bereikbare publieke voorzieningen.

Dit wordt ook bepleit in het rapport Elke Regio Telt! van de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur, de Raad voor het Openbaar Bestuur en de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving. Maar het samenspel aan uitdagingen in de regio’s – veroorzaakt door bovengenoemde vicieuze cirkel – is dusdanig groot en complex, dat het ontwikkelen van een deltaplan dat zich richt op een integrale aanpak in deze gebieden, voor de hand zou liggen. Zodat ‘the places that don’t matter’ opnieuw ‘the places that matter’ kunnen worden.

DUIDELIJKE LINKSE KOERS

Kortom, het is belangrijk voor sociaaldemocratische partijen om de komende jaren een duidelijk linkse koers te varen. Hiermee worden niet alleen de bestaande kiezers bediend, die doorgaans hoger opgeleid zijn en in de stad wonen. Een dergelijke koers kan ook de leefomstandigheden van radicaal-rechts populistische kiezers verbeteren en mogelijk hun statusangst verminderen.

Het is belangrijk om niet alleen te investeren in achtergestelde gebieden in de grote steden, maar ook in gelijkaardige gebieden in de regio.

Het is wel belangrijk om niet alleen te investeren in achtergestelde gebieden in de grote steden, maar ook in gelijkaardige gebieden in de regio. Alhoewel het niet waarschijnlijk is dat daarmee direct radicaal-rechts populistische kiezers enthousiast gemaakt worden over de sociaaldemocratie, is het ook niet onmogelijk. Recent onderzoek uit Denemarken laat zien dat de radicaal-rechts populistische kiezers die daar in 2019 overstapten naar de sociaaldemocratie niet gemotiveerd werden door de harde migratielijn van de Socialdemokraterne, maar door haar sociaaleconomisch linkse programma.19

Dit artikel is overgenomen uit het Nederlandse politiek maandblad ‘Socialisme & Democratie’, en is een uitgebreide versie van de tekst die Sarah de Lange uitsprak tijdens de Den Uyl-lezing.

EINDNOTEN

  1. Silja Häusermann, ‘Weten sociaaldemocraten wel wat hun electoraat is?’, Samenleving & Politiek, 2024/10, pp. 36-43.
  2. Abou-Chadi T., Mitteregger R., Mudde C. (2021). Left behind by the working class? Social democracy’s electoral crisis and the rise of the radical right. Friederich Ebert Stiftung.
  3. Rekker, R. & De Lange, S.L. (2021). De vergrijzing van de PvdA: oorzaken en oplossingen, S&D 2021/ 6, pp. 14-24.
  4. Oesch, D. & Rennwald, L. (2018). Electoral competition in Europe's new tripolar political space: Class voting for the left, centre-right and radical right. European Journal of Political Research, 57: pp. 783-807.
  5. Abou-Chadi, T. (2024). A gendered far-right wave among young voters in Western Europe? European Journal of Politics and Gender (published online ahead of print 2024). Retrieved Dec 14, 2024.
  6. Bolet, D. (2023). The janus-faced nature of radical voting: Subjective social decline at the roots of radical right and radical left support. Party Politics, 29(3), pp. 475-488.
  7. Im, Z.J., Wass, H., Kantola, A., & Kauppinen, T.M. (2023). With status decline in sight, voters turn radical right: how do experience and expectation of status decline shape electoral behaviour? European Political Science Review, 15(1): pp. 116-135.
  8. Engler, S., & Weisstanner, D. (2020). The threat of social decline: income inequality and radical right support. Journal of European Public Policy, 28(2), pp. 153-173.
  9. Derndorfer, J. (2025). The Anxious Middle Class: Risk of Downward Mobility and Support for Radical Right Parties across Western Europe. Review of Income and Wealth, 71: e12715; Im, Z. J., Mayer, N., Palier, B., & Rovny, J. (2019). The ‘losers of automation’: A reservoir of votes for the radical right? Research & Politics, 6(1).
  10. Van Wijk, D., Bolt, G., & Tolsma, J. (2020). Where does ethnic concentration matter for populist radical right support? An analysis of geographical scale and the halo effect. Political Geography, 77, 102097.
  11. Jetten, J. (2019). The wealth paradox: Prosperity and opposition to immigration. European Journal of Social Psychology, 49: pp. 1097-1113.
  12. Andrés Rodríguez-Pose (2018). The revenge of the places that don’t matter (and what to do about it), Cambridge Journal of Regions, Economy and Society, 11(1) 189–209.
  13. Koeppen, L., Ballas, D., Edzes, A., & Koster, S. (2021). Places that don't matter or people that don't matter? A multilevel modelling approach to the analysis of the geographies of discontent. Regional Science Policy & Practice 13: pp. 221-245.
  14. De Lange, S., Van der Brug, W., & Harteveld, E. (2022). Regional resentment in the Netherlands: A rural or peripheral phenomenon? Regional Studies, 57(3), pp. 403-415.
  15. Rickardsson, J. (2021). The urban–rural divide in radical right populist support: The role of resident’s characteristics, urbanization trends and public service supply. The Annals of Regional Science, 67(1), pp. 211-242.
  16. Van Leeuwen, E.S., Halleck Vega, S., Hogenboom. V. (2021). Does population decline lead to a ‘populist voting mark-up’? A case study of the Netherlands. Regional Science Policy & Practice 13: pp. 279-301.
  17. Bolet, D. (2021). Drinking Alone: Local Socio-Cultural Degradation and Radical Right Support—The Case of British Pub Closures. Comparative Political Studies, 54(9), pp. 1653-1692.
  18. Lewis Dijkstra (2024). What do we owe a place? How the debate about left-behind places is challenging how we distribute public funding and the problems it should address, Cambridge Journal of Regions, Economy and Society, 17(2), pp. 417-424.
  19. Etzerodt, S. F., & Kongshøj, K. (2022). The implosion of radical right populism and the path forward for social democracy: Evidence from the 2019 Danish national election. Scandinavian Political Studies, 45, pp. 279-300.

Samenleving & Politiek, Jaargang 32, 2025, nr. 4 (april), pagina 9 tot 14

Abonneer je op Samenleving & Politiek

abo
 

SAMPOL ONLINE

40€/jaar

  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
MEEST GEKOZEN

SAMPOL COMPLEET

50€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
 

SAMPOL STEUN

100€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*
 

SAMPOL SPONSOR

500€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via info@sampol.be of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de Algemene voorwaarden.

Je betaalt liever via overschrijving?

Abonneren kan ook uit het buitenland.

*Ontdek onze SamPol draagtas.