Wie hoort erbij, en onder welke voorwaarden? Is het voldoende om de wet te respecteren en de taal te spreken, of moet je Belgische wortels hebben om echt als Belg gezien te worden? We onderzochten hoe Belgen zelf denken over het toekennen van het Belgische burgerschap.
Nieuwkomers krijgen 'Goesting', een initiatief van het Agentschap Integratie & Inburgering © Agentschap Integratie & Inburgering
De voorbije jaren zijn de regels rond migratie en integratie in België strenger geworden. Zo is de kostprijs voor een nationaliteitsaanvraag flink gestegen en moeten nieuwkomers in Vlaanderen strikter ‘bewijs van integratie’ voorleggen, waaronder een hoger niveau Nederlands. Zulke maatregelen maken het steeds moeilijker voor migranten om Belg te worden.
Onderzoek toont echter aan dat dit vaak meer kwaad dan goed doet (Zapata-Barrero, 2009; Vlaamse Onderwijsraad 2019; 2020). Zo weten we dat migranten kwalitatiever participeren in de samenleving indien de regels voor burgerschap en integratie inclusiever zijn. Wie een paspoort krijgt, voelt zich meer verbonden met de meerderheidscultuur, is vaker politiek actief en heeft meer kans op een duurzame arbeidsmarktpositie (International Organization for Migration, 2020). Ook de relaties tussen nieuwkomers en mensen die hier al langer wonen, verbeteren (Kende et al., 2022).
Maar burgerschap is niet alleen iets dat door de staat bepaald wordt. Het is ook een maatschappelijk idee, gevormd door wat mensen erover denken en zeggen. De vraag wie – en onder welke voorwaarden – recht heeft op het Belgisch burgerschap, is een veelbesproken onderwerp in België, niet alleen in de politiek, maar zeker ook in de publieke opinie.
Het hoeft niet te verbazen dat deze meningen sterk uiteenlopen en ideologisch gekleurd zijn. Sommigen vinden dat een goede kennis van één van de landstalen essentieel is, anderen leggen de nadruk op respect voor de wet en democratie, en weer anderen vinden afkomst cruciaal: volgens hen moet je in België geboren zijn en/of ouders hebben die in België geboren zijn. Zulke opvattingen hebben gevolgen. Als de meeste mensen vinden dat afkomst doorslaggevend is, worden migranten bijna automatisch uitgesloten. Maar als men vooral waarde hecht aan naleving van wetten en burgerplichten, dan ligt de drempel lager.
WAT DENKEN BELGEN?
En wat vinden Belgen nu zelf belangrijk als voorwaarden om dat burgerschap te verkrijgen? Moet je Belgisch bloed hebben? Moet je de taal spreken? Moet je financieel bijdragen of geëngageerd zijn in het publieke leven? Of is het een combinatie van verschillende verplichtingen? Om dat te onderzoeken, gebruikten we gegevens van de Belgisch Nationaal Verkiezingsonderzoek (BNES) uit 2020 waarin we een representatieve steekproef van 902 Belgen van 18 jaar en ouder bevroegen over hun burgerschapsopvattingen.
De literatuur onderscheidt traditioneel drie soorten burgerschapsopvattingen (Kohn, 1946; Kymlicka, 2001):
- Etnisch burgerschap: Belg word je pas als je Belgische ouders hebt en in België bent geboren – een idee gebaseerd op “gedeeld bloed”.
- Civiel burgerschap: wie hier woont, de wet respecteert en bijdraagt aan de samenleving, hoort erbij – ongeacht afkomst.
- Cultureel burgerschap: wie onze taal, geschiedenis en gewoontes leert kennen en zich aanpast aan de Belgische cultuur, is welkom.
Via een survey vroegen we onze respondenten om aan te geven hoe belangrijk ze bepaalde etnische, civiele en culturele criteria vinden voor burgerschap (TABEL 1). Onze studie toont dat taalvaardigheid en respect voor de democratische waarden worden gezien als de twee meest cruciale voorwaarden voor het verkrijgen van burgerschap.
Daarnaast vindt bijna 90% van de Belgen dat bijdragen aan de economie en financieel op eigen benen staan een (tamelijk) belangrijke voorwaarde zou moeten zijn; een centraal element in het rechts discours rond migratie en momenteel geen voorwaarde in het migratiebeleid. Een voorwaarde die dus veel steun krijgt, maar ook met een verbintenis komt vanuit de meerderheidscultuur: niet-EU27-migranten hebben inderdaad een relatief lage werkgelegenheidsgraad in België, maar onderzoek wijst ook op structurele discriminatie op de arbeidsmarkt.
44% vindt het 'tamelijk tot zeer belangrijk' dat men in België geboren moet zijn en 30% dat men 'ouders moet hebben die in België geboren zijn'.
Opvallend is dat etnische criteria voor burgerschap nog steeds behoorlijk veel steun krijgen onder Belgen – ook al betekent dit in de praktijk dat veel migranten, ongeacht hun inspanningen, uitgesloten zullen blijven. Zo vindt 44% van de Belgen het tamelijk tot zeer belangrijk dat men in België geboren moet zijn en 30% dat men ouders moet hebben die in België geboren zijn.

WE ONDERSCHEIDEN VIJF PROFIELEN
Op basis van deze beschrijvende resultaten konden we via een latente profielanalyse vijf duidelijke ‘burgerschapsprofielen’ onderscheiden (FIGUUR 1). De meeste mensen combineren elementen uit de drie burgerschapsvisies. Iemand kan bijvoorbeeld vinden dat respect voor de wet essentieel is, maar tegelijkertijd ook een zekere mate van culturele aanpassing belangrijk vinden.
- Het grootste profiel in onze studie zijn de assimilationisten, goed voor ongeveer een derde van de steekproef. Deze groep hecht veel belang aan zowel culturele als civiele voorwaarden voor burgerschap, maar niet aan gedeelde afkomst of geboorteplaats. Mensen in dit profiel accepteren migranten als burgers, op voorwaarde dat ze zich voldoende aanpassen aan de Belgische samenleving. Ze vinden het belangrijk dat migranten zich aanpassen aan de Belgische cultuur, zowel in de publieke als private sfeer.
- Een kleiner profiel zijn de democraten (ongeveer 14% van de steekproef). Voor hen is respect voor de democratische instellingen het enige echt cruciale criterium. Etnische voorwaarden vinden zij het minst belangrijk, en voor de andere criteria (taal en bijdrage aan de economie) scoren zij gemiddeld genomen net onder “belangrijk”. Opvallend is dat mensen in dit profiel enkel het democratisch aspect van civiel burgerschap voorop stellen, en niet de andere civiele voorwaarden (bijvoorbeeld bijdrage aan economie en deelnemen aan gemeenschapsleven).
- Daartegenover staan de exclusionisten (iets meer dan 16% van de steekproef). Zij vinden alle voorgelegde voorwaarden voor burgerschap, inclusief de etnische criteria, belangrijk. Dit is de enige groep die de nadruk legt op de etnische invulling van burgerschap. Voor hen geldt duidelijk het idee dat “België toebehoort aan de Belgen”: volgens hen moet je Belgische ouders hebben én in België geboren zijn om Belg te kunnen zijn – eisen die migranten per definitie uitsluiten van burgerschap.
- Het op één na grootste profiel, de gematigden (één derde van de steekproef), neemt een gemiddelde houding aan. Zij vinden de meeste voorwaarden wel enigszins belangrijk, maar minder uitgesproken dan de exclusionisten, en hechten opvallend minder belang aan respect voor de democratie – een criterium dat voor de andere drie profielen net niet onderhandelbaar was. Gematigden lijken ook minder streng wat betreft culturele aanpassing vergeleken met assimilationisten.
- Het kleinste profiel, de weinig eisenden (ongeveer 5%), wijkt sterk af van de rest. Zij hechten nauwelijks belang aan welke voorwaarden dan ook en hechten, in tegenstelling tot alle andere profielen, zelfs het minst belang aan respect voor democratie.

BURGERSCHAP, LINKS-RECHTSHOUDING EN STEMGEDRAG
In een laatste stap linken we de verschillende burgerschapsprofielen aan politieke ideologie om te kijken of burgerschapsopvatting politiek gestructureerd zijn. We vroegen de respondenten zich op een links-rechtsideologie as van 0 (=links) tot 10 (=rechts) te oriënteren. Vervolgens berekenden we de gemiddelde score voor elk profiel.
Met een gemiddelde score van 5,61 (95% betrouwbaarheidsinterval, BI, [5,27, 5,94]) scoren de exclusionisten gemiddeld het meest rechts en met een score van 4,14 (95% BI [3,74, 4,54]) democraten het meest links. De ‘gematigden’ (gemiddelde 4,94 met 95% BI [4,69, 5,19]), en weinig eisenden (gemiddelde 5,18 met 95% BI [4,59, 5,77]) scoren dicht rond het middelpunt van 5, terwijl de assimilationisten dichter aanleunen bij de exclusionisten (gemiddelde 5,48 met 95% BI [4,69, 5,19]).
De verschillen zijn echter minder uitgesproken dan we zouden verwachten. Het lijkt dus op het eerste zicht niet zo dat een politieke links-rechtsoriëntatie heel nauw verbonden is met burgerschapsopvattingen. Dat wordt ook bevestigd door de eerder zwakke correlationele samenhang tussen enerzijds de verschillende burgerschapsopvattingen uit TABEL 1 en de links-rechtsschaal. Hoe rechtser met zich plaatst, hoe belangrijker men alle burgerschapscriteria vindt (correlaties tussen 0,16 voor ‘geboren in België’ en 0,27 voor ‘cultuur overnemen’), behalve met betrekking tot respect voor democratie en participatie in het gemeenschapsleven: het belangrijk of onbelangrijk vinden van deze laatste twee criteria hangt niet af van iemands politieke oriëntatie.
N-VA en Vlaams Belang kiezers hechten veel belang aan voorwaardelijk burgerschap.
Ten slotte kijken we ook nog naar de relatie tussen de burgerschapsprofielen en stemvoorkeuren.[1] Van onze respondenten weten we op welke partij ze tijdens de federale verkiezingen van 2019 hebben gestemd. We vergelijken nu de verdeling van de burgerschapsprofielen binnen de electoraten en bespreken de meest opvallende resultaten.
Voor het Vlaamse electoraat valt op dat N-VA-kiezers in verhouding in grotere getalen terug te vinden zijn bij de exclusionisten en de assimilationisten: binnen de groep N-VA kiezers zit 27,4% bij de exclusionisten en 39,7% bij de assimilationisten, terwijl in de gehele steekproef deze twee profielen slechts bij 16,4% respectievelijk 33,9% voorkomen. Dit patroon is – niet verwonderlijk – nog uitgesprokener voor het electoraat van Vlaams Belang: ook daar zijn assimilationisten en vooral exclusionisten fel oververtegenwoordigd. N-VA- en Vlaams Belang-kiezers hechten dus veel belang aan voorwaardelijk burgerschap, met nadruk op zowel de culturele als civiele criteria, en voor een groot deel van het electoraat ook de etnische criteria.
Daartegenover staan de Groen-kiezers waarvan een dikke 25% in het democratisch profiel (versus 13% in de hele steekproef) en 37,3% in het gematigd (versus 30,7% in steekproef) thuishoort. Groen-kiezers leggen dus veel minder harde eisen op en benadrukken dat respect voor democratische instellingen een voldoende argument voor burgerschap is. CD&V-, Open VLD- en Vooruit- (toen nog sp.a-)kiezers volgen grotendeels de gemiddelde tendens, met een lichte oververtegenwoordiging van gematigden bij Vooruit en assimilationisten bij Open VLD.
Kiezers van MR en cdH zijn sterk assimilationistisch ingesteld als het om Belgisch burgerschap gaat.
Opvallend is dat er in Franstalig België relatief weinig exclusionisten te vinden zijn. Kiezers van MR en cdH zijn echter in verhouding wel sterk assimilationistisch ingesteld als het om Belgisch burgerschap gaat: 43% van het electoraat van beide partijen benadrukt culturele (taal, tradities, cultuur) en civiele criteria (financiële autonomie, respect democratie, participatie gemeenschapsleven) als voorwaarde voor burgerschap. Binnen het electoraat van Ecolo en PS zijn de gematigde en democratische profielen dan weer oververtegenwoordigd met vergelijkbare percentages als bij Groen-kiezers.
BESLUIT
Als besluit willen we nog het maatschappelijk belang van deze uiteenlopende burgerschapsvisies benadrukken: de manier waarop we burgerschap definiëren, bepaalt in hoeverre nieuwkomers zich welkom voelen en kunnen deelnemen aan de samenleving.
Strenge culturele of etnisch geïnspireerde eisen, zoals hoge taalvereisten of het idee dat afkomst bepalend is, kunnen onbedoeld het signaal afgeven dat migranten nooit echt zullen behoren tot de Belgische gemeenschap. Dit vergroot de kans op segregatie en maatschappelijke spanningen, in plaats van op succesvolle integratie.
Het geven van een duidelijk signaal dat nieuwkomers erbij (kunnen) horen onder bepaalde haalbare voorwaarden, lijkt alvast een effectievere weg naar succesvolle culturele, economische en sociale integratie.
REFERENTIES
- International Organization for Migration. (2020). Migration, inclusion and social cohesion: challenges, recent developments and opportunities. World Migration Report 2020, pp. 167-211.
- Kende, J., Sarrasin, O., Manatschal, A., Phalet, K., & Green, E. G. T. (2022). Policies and prejudice: Integration policies moderate the link between immigrant presence and anti‐immigrant prejudice. Journal of Personality and Social Psychology, 123(2), 337-352.
- Kohn, H. (1946). The idea of nationalism: A study in its origins and background. Routledge.
- Kymlicka, W. (2001). Politics in the vernacular: Nationalism, multiculturalism, and citizenship. OUP Oxford.
- Zapata-Barrero, R. (Ed.). (2009). Citizenship policies in the age of diversity: Europe at the crossroads. Cidob Foundation.
- Vlaamse Onderwijsraad. (2019). Advies NT2 en sociale participatie.
- Vlaamse Onderwijsraad. (2020). Drempels wegwerken: Advies over de conceptnota “Hertekening inburingstraject”.
EINDNOOT
- Omwille van de kleine steekproefgrootte werden kiezers van PVDA en PTB en blanco en ongeldig stemmers niet meegenomen in deze analyse.↑
Samenleving & Politiek, Jaargang 32, 2025, nr. 7 (september), pagina 48 tot 53
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.