Abonneer Log in

Waar blijft het antiracismebeleid in de ouderenzorg?

  • Saloua Berdai Chaouni - – Postdoctoraal onderzoeker aan de Society and Ageing Research Lab, VUB en senior onderzoeker aan OC Sociale Inclusie, KDG

Samenleving & Politiek, Jaargang 32, 2025, nr. 6 (juni), pagina 45 tot 49

Racisme in de ouderenzorg is een onderbelicht fenomeen. Het treft zowel zorgverleners als zorggebruikers met een migratieachtergrond, en heeft een negatieve impact op hun gezondheid en welzijn. Een gedragen en doordacht antiracismebeleid is nodig.

© ID/ Katrijn Van Gielen

De Belgische bevolking vergrijst in snel tempo. Deze vergrijzing gaat hand in hand met een toenemende etnisch-culturele diversiteit. Zo hadden 35,2% van de Belgen in 2024 een migratieachtergrond. Deze diversiteit is ook zichtbaar in de ouderenzorg, voornamelijk onder het zorgpersoneel en (minder) onder de ouderen als zorggebruiker.

Rond de decenniumwisseling werd de toenemende aanwezigheid van zorgpersoneel met een migratieachtergrond zichtbaar, vooral in de steden. Vandaag stimuleren zorgorganisaties en beleid deze trend als antwoord op het groeiende personeelstekort.1 Hun aanwezigheid blijkt zich vooral te concentreren in de lager betaalde functies. Uit ons onderzoek2 in 2020, uitgevoerd in drie woonzorgcentra in Gent en Antwerpen, blijkt dat hoewel tussen een derde tot twee derde van het personeel een migratieachtergrond had, slechts enkelen doorstroomden naar een leidinggevende functie en slechts één persoon een managementpositie bekleedde.

Ook onder ouderen groeit de diversiteit. Volgens Statbel3 had 14,5% van de 65-plussers een migratieachtergrond in 2024, met hogere cijfers in de grootsteden zoals Brussel (45,3%) en Antwerpen (19,5%). Toch blijven deze ouderen, vooral buiten de steden, grotendeels onzichtbaar in de zorg. Hun lage zorggebruik wordt vaak toegeschreven aan culturele voorkeuren, maar onderzoek toont al meer dan twintig jaar aan dat het gebrek aan toegankelijke en responsieve zorg hierin doorslaggevend is. Wie wel gebruik maakt van ouderenzorg ervaart een lagere kwaliteit, wat het verdere gebruik ontmoedigt en sommigen doet terugvallen op mantelzorg. Hoewel er een groeiend bewustzijn en waardevolle initiatieven zijn rond gepaste zorg, blijven deze versnipperd en leggen ze te vaak de nadruk op ‘culturele verschillen’, wat het risico op stigmatisering en discriminatie vergroot.

RACISME IN DE OUDERENZORG

Beide groepen, zowel zorgpersoneel als zorggebruiker, worden getroffen door racisme. Wetenschappelijk onderzoek, vooral in de VS, toont reeds lang aan dat racisme zich niet beperkt tot levensdomeinen zoals onderwijs, tewerkstelling maar zich ook manifesteert in de gezondheidszorg zoals de geestelijke gezondheidszorg, pijnzorg, maternale zorg en kankerzorg. Dit wordt ook steeds meer wetenschappelijk bewezen in Europa, zoals recent in Nederland.4

Dit artikel schetst een beeld van de rijke, pijnlijke en complexe ervaringen van racisme in de ouderenzorg, zich baserend op twee studies binnen de Belgische ouderenzorg en dementiezorg. Ze leggen meerdere manifestaties van racisme bloot vanuit het perspectief van zowel cliënten, hun familieleden als zorgverleners.

Ervaringen van ouderen en familieleden met een migratieachtergrond

Ouderen met Marokkaanse, Turkse of Italiaanse achtergrond ervaren zowel openlijke als subtiele vormen van racisme in de zorg.5 Openlijk racisme uit zich in racistische opmerkingen, verbaal geweld of geweigerde zorg. Subtielere vormen bestaan uit micro-agressies zoals neerbuigende toon, vermijdend oogcontact of culturele aannames over familiepatronen. De subtiele vormen komen vaker voor. Ze versterken het gevoel van uitsluiting, dat ouderen niet volledig zichzelf kunnen zijn in de zorgcontext. Het doet pijn wanneer hun taal, religie of achtergrond als minderwaardig worden gezien. Dit leidt tot wantrouwen en terughoudendheid om formele zorg te gebruiken, uit angst voor afhankelijkheid in een onveilige omgeving.

Openlijk racisme uit zich in racistische opmerkingen, verbaal geweld of geweigerde zorg.

Ook familieleden van deze ouderen bevestigen het racisme. Zo getuigen ze van situaties waarin hun zorgen genegeerd worden of waarin zorgopties niet worden besproken wegens culturele vooroordelen. Daarnaast roept het zien van onrespectvolle of racistische behandeling van hun ouders sterke gevoelens van verdriet, boosheid en machteloosheid op. Sommigen proberen als reactie hierop de zorg zelf te organiseren of zoeken naar alternatieve oplossingen. Anderen proberen via educatie of bemiddeling tot verbeterde zorg te komen. Wanneer ze deze ervaringen als racisme benoemen, blijven zorginstellingen vaak in ontkenning. Wat de emotionele belasting nog vergroot.

Ervaringen van zorgpersoneel met een migratieachtergrond

Zorgverleners met een migratieachtergrond getuigden over diverse vormen van racisme, gaande van micro-agressies en vernederende opmerkingen tot openlijke verbale en fysieke agressie, afkomstig van bewoners, familieleden én collega’s. Ze werden geracialiseerd op basis van huidskleur, herkomst, religie en/of taalvaardigheid. Zo weigerden sommige bewoners zorg van zwarte zorgverleners, wat hun professionele positie onder druk zette. Medewerkers met (vermeende) moslimachtergrond werden geconfronteerd met stereotype en beledigende reacties, terwijl nieuwkomers negatieve commentaar kregen op hun Nederlandstalige taalvaardigheid, ongeacht afkomst. Daarnaast ervaarden ze subtielere vormen van ‘othering’, zoals de impliciete verwachting om als ‘culturele brugfiguur’ op te treden, zonder erkenning, vorming of compensatie. Aan deze rol was ook de impliciete verwachting verbonden dat hun aanwezigheid vanzelf zou leiden tot meer cliënten met een migratieachtergrond, wat bij uitblijven daarvan tot teleurstelling leidde. Daarnaast werd van hen verwacht dat ze automatisch beschikten over en inzetbaar waren voor ‘culturele kennis en vaardigheden’, zoals overlijdensrituelen bij ouderen met een migratieachtergrond.

Zorgpersoneel met een migratieachtergrond ervaart de impliciete verwachting om als ‘culturele brugfiguur’ op te treden, zonder erkenning, vorming of compensatie.

Deze ervaringen hadden een zware psychologische impact. Zorgverleners voelden zich onzichtbaar en professioneel niet erkend. Er was vaak geen veilige ruimte om racisme te bespreken. Daardoor ontwikkelden ze persoonlijke copingstrategieën, zoals zwijgen, thuis ventileren en verdriet verwerken, of steun zoeken bij collega’s die ze vertrouwden. Voor een minderheid die bij hun leidinggevenden steun vond, was dit cruciaal en versterkend in hun verwerkingsproces. Toch was dit beperkt en ad hoc. Een gebrek aan een expliciet antiracismebeleid versterkte de onzekerheid en het gevoel van onveiligheid. Assertiviteit en steun van collega’s, vooral van tweedegeneratiemigranten, bleken belangrijk voor het melden van incidenten. Goede beheersing van het Nederlands werd ingezet als beschermingsfactor om racisme te benoemen en te reageren. Hoewel het management zich bewust toonde van het bestaan van racisme, was men vaak blind voor de impact ervan op het welzijn van hun personeel. Er was een expliciete ambitie voor nultolerantie, maar geen structureel actieplan om racisme aan te pakken. De bevindingen onderstrepen de nood aan een duidelijke, gedragen aanpak die niet alleen diversiteit waardeert, maar ook de emotionele belasting van racisme erkent en structureel aanpakt.

LESSEN UIT DEZE ERVARINGEN

De ervaringen van deze zorggebruikers en zorgverleners bieden niet alleen waardevolle inzichten in hun persoonlijke realiteit, maar werpen ook een breder licht op hoe racisme zich manifesteert in de ouderenzorg. Wat kunnen we hieruit afleiden over de onderliggende dynamieken van racisme in deze sector?

Een. De ervaringen van ouderen, hun familieleden en zorgprofessionals met een migratieachtergrond binnen de dementie- en ouderenzorg sluiten nauw aan bij eerder Europees onderzoek naar racisme in de gezondheidszorg. Zowel zorggebruikers als -verleners met een migratieachtergrond ondervinden racisme. Dat resulteert in gebrekkige zorg, verlies van vertrouwen en zelfs het uitstellen of stopzetten van zorg. Onze studie bevestigt deze tendens. Ze toont bovendien aan dat familieleden van bewoners ook een bron van racisme kunnen zijn. Dit sluit aan bij bevindingen in Zweden6 over racisme tegenover zorgprofessionals, dat afkomstig kan zijn van cliënten én collega’s.

Twee. Racisme heeft een negatieve impact op het welzijn van zorgverleners en zorggebruikers met een migratieachtergrond. Deze ervaringen eisen een zware emotionele tol. Hoewel de steun van de collega’s, meer bepaald van leidinggevenden, cruciaal blijkt te zijn in het omgaan met deze ervaringen, ontbreekt er een structureel antiracistisch welzijns- en ondersteuningsbeleid vanuit de organisatie. Recente studies uit de VS wijzen op de schadelijke gevolgen van open en subtiel racisme, en de daaraan verbonden chronische stress. Daarnaast zorgen reacties op deze ervaringen – zoals minimaliseren, gaslighting en het in twijfel trekken of bagatelliseren van racisme – niet enkel voor bijkomende schade, maar dragen ze bij aan het onzichtbaar maken van raciale trauma’s. Deze trauma’s hebben niet alleen psychologische gevolgen. Ze kunnen ook leiden tot structurele veranderingen op biologisch en fysiek vlak. Zo werd recent aangetoond dat racisme een negatief effect heeft op de hersengezondheid met versnelde veroudering7 en verhoogd risico op alzheimer als mogelijk gevolg.

Recente studies uit de VS wijzen op de schadelijke gevolgen van open en subtiel racisme, en de daaraan verbonden chronische stress.

Drie. Onze resultaten tonen aan dat racisme binnen de ouderenzorg zich manifesteert via complexe, onderling verweven mechanismen die zich op de achtergrond afspelen. Een mechanisme dat zich op het achtergrond afspeelt, is dat van racialisatie. Dit mechanisme kan worden gedefinieerd als het voortdurende en dynamische proces waarbij raciale betekenissen worden geconstrueerd en toegekend aan individuen of groepen op basis van bepaalde waargenomen kenmerken (zoals culturele achtergrond, fysieke kenmerken en religie) die voorheen niet als ‘raciaal’ werden geclassificeerd, voorbijgaand aan de oorspronkelijke zwart/wit-binaire constructie van racisme. Dit betekent dat groepen die niet zichtbaar zwart zijn, zoals niet-zwarte moslims en migranten, eveneens gediscrimineerd, gemarginaliseerd en onderdrukt kunnen worden op basis van een reeks kenmerken die bepaald worden door de dominante, machtige groep.8 Dit gold ook voor onze respondenten die op verschillende kenmerken, huidskleur, religie, cultuur en taal werden geracialiseerd.

Dit maakt een intersectionele bril nodig om naar deze ervaringen te kijken, om bijvoorbeeld ruimte te maken diversiteit en nuances binnen en tussen groepen van de accumulatieve impact van racisme te blijven erkennen. Daarnaast helpt een intersectionele bril ook om snijpunten met andere opressieve systemen te begrijpen, zoals hoe klasse en gender het risico op racisme versterken. Zo zijn het vaak de armste migranten die het sterkst geracialiseerd worden en krijgen oudere zwarte vrouwen in de VS minder vaak een diagnose of behandeling voor dementie, ondanks hun verhoogde risico.

Racisme is zowel intersectioneel, interpersoonlijk, als structureel. De ervaringen van onze respondenten ontstaan uit een complex samenspel tussen interpersoonlijke en structurele factoren. Dit sluit aan bij het concept van “alledaags racisme” van Philomena Essed9, waarin de verwevenheid van micro (interpersoonlijke) en macro (structurele) niveaus van racisme wordt belicht. Racisme is geen optelsom van incidenten, maar een historisch geworteld systeem waarin ogenschijnlijk losse interpersoonlijke incidenten verbonden zijn met structurele machtsverhoudingen, die uitsluiting in stand houden en reproduceren via onder andere institutionele en maatschappelijke structuren. Aangezien structureel racisme verweven zit in maatschappelijke structuren, blijft het onzichtbaar voor diegenen die geen negatieve vormen van ondervinden.

Vier. Deze ervaringen onderstrepen de dringende nood aan adequaat antiracismebeleid in de ouderenzorg. Ondanks een ambitie van nultolerantie rond racisme is er een gebrek aan bewustzijn over de impact van racisme op het welzijn van het eigen personeel en de toegankelijkheid en kwaliteit van zorg. Dit ligt in de lijn van studies die aantonen dat institutioneel racisme vaak onzichtbaar blijft door zijn routinematig en genormaliseerd karakter. Terwijl het de waardigheid en het welzijn van geracialiseerde zorggebruikers en zorgverleners ondermijnt, met een verhoogde kans op burn-out bij de laatste groep.

Hoewel racisme soms expliciet wordt afgekeurd, ontbreekt het aan duurzaam antiracismebeleid met concrete maatregelen.

Hoewel racisme soms expliciet wordt afgekeurd, ontbreekt het aan duurzaam antiracismebeleid met concrete maatregelen. Deze terughoudendheid wijst op een bredere weerstand om racisme te benoemen en te bestrijden. Zoals Sara Ahmed10 stelt, wordt racisme vaak genegeerd omdat het ongemak veroorzaakt binnen dominante groepen. Deze strategie van ontkenning wordt versterkt door het discours van “gelukkige diversiteit” binnen een diversiteitsbeleid. Dat discours wil ruimte maken voor etnisch-culturele diversiteit maar negeert racisme om een positief imago van de organisatie in stand te houden. Bovendien vormen de manier waarop onze samenleving historisch met racisme is omgegaan en het heersende beeld van de zorgsector als inherent ‘goed’, subtiele maar krachtige obstakels voor een effectieve antiracismeaanpak. Deze mechanismen blijven vaak onder de radar, maar verzwakken structurele verandering.

STRUCTURELE AANPAK

Racisme in de ouderenzorg is geen uitzondering, maar een uiting van bredere structurele ongelijkheden die zich ook binnen de zorgsector manifesteren. Het raakt de dagelijkse zorgpraktijk en ondermijnt het welzijn van zowel ouderen als zorgverleners met een migratieachtergrond. Voor een kwaliteitsvolle en inclusieve ouderenzorg is het essentieel dat zorgorganisaties racisme niet alleen erkennen en bespreekbaar maken, maar ook structureel aanpakken via een gedragen en doordacht antiracismebeleid. Dit als een cruciale bouwsteen voor een zorgcultuur waarin het welzijn van álle medewerkers en cliënten centraal staat.

EINDNOTEN

  1. Saeys, A., Neyens, I., Van Audenhove, C. and Hermans, K. (2020) Zorgberoepen: poorten en drempels voor diversiteitsgroepen.
  2. Berdai Chaouni, S., Van Thiel, C. and Vanmechelen, O. (2020) Is iedereen welkom? Onderzoeksrapport van het leertraject cultuursensitieve zorg in de residentiële ouderenzorg.
  3. Statbel (2024) Herkomst naar leeftijd en geslacht per gemeente.
  4. Zemouri, C., Kassi, A.N., Arrazola de Oñate, W., Çoban, G. and Kissi, A. (2024) ‘Exploring discrimination and racism in healthcare: A qualitative phenomenology study of Dutch persons with migration backgrounds’, BMJ Open, 14.
  5. Berdai Chaouni, S. and Claeys, A. (2021) Dementie bij ouderen met migratie-achtergrond. Antwerpen: Maklu.
  6. Hamed, S., Bradby, H., Thapar-Björkert, S. and Ahlberg, B.M. (2024) ‘Healthcare staff's racialized talk: The perpetuation of racism in healthcare’, Social Science & Medicine, 355.
  7. Geronimus, A.T., Hicken, M.T., Pearson, J.A., Seashols, S.J., Brown, K.L. and Cruz, T.D. (2010) ‘Do US black women experience stress-related accelerated biological aging?, Human Nature, 21(1), pp. 19-38.
  8. Modood, T. and Sealy, T. (2022) ‘Beyond Euro-Americancentric Forms of Racism and Anti-racism’, Political Quarterly, 93(3), pp. 433-441.
  9. Essed, P. (1991) Understanding everyday racism: An interdisciplinary theory. Newbury Park, CA: Sage Publications, Inc.
  10. Ahmed, S. (2012) On being included: Racism and diversity in institutional life. London: Duke University Press, pp. 37-39.

Samenleving & Politiek, Jaargang 32, 2025, nr. 6 (juni), pagina 45 tot 49

GEZONDHEIDSZORG

Het gevecht van Vandenbroucke: de hervorming van de artsenverloning
Bart Demyttenaere
5 jaar eerstelijnszone: een bilan
Jan De Lepeleire, Filip Schramme, Sarah Renaerts en Ben De Wit
Waar blijft het antiracismebeleid in de ouderenzorg?
Saloua Berdai Chaouni

Abonneer je op Samenleving & Politiek

abo
 

SAMPOL ONLINE

40€/jaar

  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
MEEST GEKOZEN

SAMPOL COMPLEET

50€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
 

SAMPOL STEUN

100€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*
 

SAMPOL SPONSOR

500€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via info@sampol.be of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de Algemene voorwaarden.

Je betaalt liever via overschrijving?

Abonneren kan ook uit het buitenland.

*Ontdek onze SamPol draagtas.